Kluizen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord kluizen heeft betrekking op het veilig opbergen van voorwerpen.
Infinitief
Ik wil graag kluizen voor onze spullen.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is de documenten kluizend.
Zij is kluizende in de kamer.
Voltooid deelwoord
De spullen zijn gekluisd in de kast.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kluis mijn belangrijke documenten.
jij / je
Jij kluist de boeken in je kamer.
u
U kluist de gegevens met zorg.
hij
Hij kluist zijn waardevolle spullen.
zij / ze
Zij kluist haar tas in de lockers.
het
Het kluist de informatie goed.
wij / we
Wij kluizen onze spullen samen.
jullie
Jullie kluizen jullie telefoons hier.
zij / ze
Zij kluizen hun laptops in de klas.
Verleden tijd
ik
Ik kluisde mijn spullen gisteren.
jij / je
Jij kluisde de documenten vorige week.
u
U kluisde uw waardevolle spullen vroeger.
hij
Hij kluisde zijn spullen altijd veilig.
zij / ze
Zij kluisde alles in haar kamer.
het
Het kluisde zijn paperassen goed.
wij / we
Wij kluisden onze spullen toen we weggingen.
jullie
Jullie kluisden de boeken op hun plek.
zij / ze
Zij kluisden hun documenten in die tijd.
Gebiedende wijs
Kluist de belangrijke zaken goed.
Kluist deze documenten nu.
Aanvoegende wijs
Als hij maar kluize, zal alles goed zijn.