Nederlander
deCommon Nouniemand die uit Nederland komt of de Nederlandse nationaliteit heeft
(een persoon met Nederlandse afkomst)
De Nederlander geniet van fietsen en cafébezoek.
Als Nederlander eet je vaak brood met kaas.
- Complex
Een persoon die veel reist, leert verschillende culturen kennen.
- Compound
Deze persoon is een kunstenaar uit Nederland, en hij exposeert zijn werk in het museum.
- Simple
Deze persoon is een kunstenaar uit Nederland.
- Present Tense
Ik praat met een persoon die uit Nederland komt.
- Future Tense
Volgend jaar wil ik een persoon uit Nederland ontmoeten tijdens mijn reis.
- Past Tense
Vorig jaar ontmoette ik een persoon van Nederlandse afkomst op een feestje.
- Declarative
Hij is een persoon die altijd behulpzaam is.
- Interrogative
Is zij een persoon die uit Nederland komt?
- Imperative
Wees een persoon die respectvol is tegenover anderen!
- Context & Scenario
Als persoon met Nederlandse afkomst, ervaar ik de cultuur op unieke wijze.
- Context & Scenario
In de klas is iedereen een persoon met eigen verhalen.
- Context & Scenario
Tijdens het diner hebben we met een persoon uit Nederland gesproken over de tulpen.
- Synonym
Deze Nederlander houdt van klompjes en kaas.
- Idiomatic
Die persoon heeft het goed voor elkaar in het leven.
- Related Word
Het leven van een inwoner van Nederland is vaak heel sociaal.
een inwoner van Nederland, vaak in de context van cultuur of identiteit
(cultuur en identiteit van Nederlanders)
De Nederlander staat bekend om zijn directheid.
Veel Nederlanders vieren Koningsdag met feesten en evenementen.
- Complex
De cultuur van Nederland, die eeuwenoud is, weerspiegelt zich in de architectuur en kunst.
- Present Tense
In Nederland is er een sterke cultuur van vrijheid van meningsuiting.
- Declarative
De Nederlandse cultuur omvat veel tradities en gewoonten.
- Context & Scenario
In mijn geschiedenisles hebben we het gehad over de cultuur van Nederland in de Middeleeuwen.
- Related Word
Het erfgoed van Nederland is een belangrijk onderdeel van de cultuur.
- Simple
De cultuur in Nederland is heel divers.
- Past Tense
Vorige week leerde ik meer over de Nederlandse cultuur op school.
- Interrogative
Wat vind jij van de Nederlandse cultuur?
- Context & Scenario
In mijn dagelijks leven spreek ik vaak over cultuur en tradities.
- Synonym
De moderne cultuur in Nederland is beïnvloed door vele andere landen.
- Compound
Nederlanders zijn trots op hun cultuur, en ze delen deze graag met anderen.
- Future Tense
Volgend jaar zal ik een cursus volgen over de cultuur van Nederland.
- Imperative
Leer over de cultuur als je naar Nederland reist.
- Context & Scenario
Tijdens het festival kwamen veel mensen samen om de Nederlandse cultuur te vieren.
- Idiomatic
De Nederlandse cultuur staat echt in het teken van saamhorigheid en gezelligheid.
informele en vaak kleinschalige aanduiding voor een Nederlander
(een schattige of kinderlijke vorm van Nederlander)
Kijk, daar speelt een groep Nederlandertjes in het park.
De Nederlandertjes in de kleuterklas leren over hun land.
- Compound
De Nederlandertjes zijn aan het spelen, en hun ouders kijken toe.
- Past Tense
Vroeger zagen we altijd Nederlandertjes in de stad rondlopen.
- Imperative
Haal de Nederlandertjes snel uit de regen!
- Context & Scenario
In de klas leren de Nederlandertjes over hun cultuur.
- Simple
Dit is mijn schattige Nederlandertje die graag speelt.
- Future Tense
Binnenkort zullen er nieuwe Nederlandertjes op school komen.
- Interrogative
Zullen we de Nederlandertjes meenemen naar het museum?
- Synonym
Die kleintjes in de klas zijn mijn schattige kindertjes.
- Idiomatic
Die Nederlanders zijn altijd in een goed humeur, ze zijn als een hond die zijn staart kwispelt!
- Complex
Als je goed kijkt, zie je de kleine Nederlandertjes rondrennen in de tuin.
- Present Tense
De Nederlandertjes dragen kleurrijke kleren.
- Declarative
Dit zijn de leukste Nederlandertjes in onze straat.
- Context & Scenario
Het is altijd leuk om met de Nederlandertjes op stap te gaan.
- Context & Scenario
De Nederlandertjes hebben veel plezier op het schoolfeest.
- Related Word
Ze zijn altijd vrolijk, die kleine inwoners van Nederland.