Aanvragen
deVerbInfinitief
Ik moet een diploma aanvragen bij de universiteit.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik maak een aanvraag voor een beurs.
jij / je
Wanneer vraagt jij je diploma aan?
u
Wanneer vraagt u een vergunning aan?
hij
Hij vraagt een lening aan.
zij / ze
Zij vraagt om hulp aan.
wij / we
Wij willen meerdere offertes aanvragen.
jullie
Jullie moeten een formulier vragen aan de balie.
Verleden tijd
ik
Ik aanvraagde een subsidie vorig jaar.
jij / je
Jij vraagde aan om een extra toestel.
u
U vraagde vorig jaar aan voor een nieuwe machine.
hij
Hij vroeg aan de manager om hulp.
zij / ze
Zij vroegen aan of het mogelijk was om later te betalen.
wij / we
Wij aanvraagden het rapport vorige week.
jullie
Jullie vraagden aan of er een aanbieding was.
Voltooid deelwoord
Het verzoek is inmiddels aangevraagd.
Tegenwoordig deelwoord
Aanvragend naar informatie is belangrijk voor uw aanvraag.
De aanvragende partij moet zich registreren.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat er een goede aanvrage wordt goedgekeurd.
Ik verlang dat jij vrage aan probeert te komen over de procedure.
Gebiedende wijs
jij / je
Vraag aan wat de deadline is.
u
Vraag aan de manager of je eerder mag vertrekken.
jij / je
Vraagt aan of er ruimte is voor je aanvraag.
u
Vraagt aan of er een probleem is.