Boon
de-hetCommon Nouneen zaad of peul van bepaalde planten, vaak eetbaar
(de boon is een type peulvrucht)
Zwarte bonen zijn populair in de Mexicaanse keuken.
Ik maak een salade met groene bonen en tomaten.
- Complex
Hoewel sommige zaden eetbaar zijn, zijn anderen giftig voor mensen.
- Past Tense
Vorige week at ik eetbare zaden in een salade.
- Imperative
Probeer eetbare peulvruchten in je dieet op te nemen.
- Context & Scenario
Laten we samen een maaltijd maken met eetbare bonen.
- Synonym
Eetbare zaden zijn een essentieel onderdeel van een gezond dieet.
- Compound
Peulvruchten zijn eetbaar, maar sommige kunnen beter gekookt worden.
- Future Tense
Ik zal morgen een gerecht bereiden met eetbare peulvruchten.
- Interrogative
Zijn die zaden eetbaar?
- Context & Scenario
In onze kookles leren we over eetbare zaden.
- Idiomatic
Wanneer het op eten aankomt, is niks zo eetbaar als vers bereid voedsel.
- Simple
Peulvruchten zoals kikkererwten zijn ook eetbaar.
- Present Tense
Eetbare bonen zijn een goede bron van eiwitten.
- Declarative
De eetbare bonen zijn gezond.
- Context & Scenario
Ik koop altijd eetbare bonen voor mijn stoofpot.
- Related Word
Peulvruchten, die eetbaar zijn, worden veel gegeten in Nederland.
de plant die de peulen produceert
(de boon komt van een bepaalde plant)
De tuinman plant bonen in de lente.
Deze boon groeit het beste in warme klimaten.
- Simple
De plant is groen.
- Present Tense
Deze plant produceert veel peulen.
- Declarative
Deze plant heeft veel water nodig.
- Complex
De plant die in de volle zon staat, produceert heerlijke peulen.
- Past Tense
De plant produceerde vorig jaar grote peulen.
- Imperative
Geef deze plant de juiste voeding.
- Compound
De plant groeit snel, maar de bloemen zijn klein.
- Future Tense
De plant zal volgende maand bloeien.
- Interrogative
Produceert deze plant ook rode peulen?
- Context & Scenario
De tuinman zorgt goed voor zijn planten.
informeel gebruikt voor iemand die dom of eenvoudig is
(iemand wordt als 'boon' aangeduid)
Hij is echt een boon als hij denkt dat dat gaat lukken.
Ze noemen hem een boon omdat hij altijd te laat komt.
- Complex
In het gesprek over het project, dat veel aandacht vereiste, noemden ze haar een boon omdat ze geen goede ideeën had.
- Present Tense
Hij gedraagt zich nu als een boon als hij geen aandacht aan het werk besteedt.
- Declarative
Hij is eigenlijk een goede jongen, alhoewel hij soms als een boon overkomt.
- Context & Scenario
Als ik naar zijn ideeën luister, zijn ze vaak behoorlijk banaal; hij is echt een boon.
- Synonym
Een synoniem voor boon in deze context is 'simpelton'.
- Compound
Hij heeft een rare manier van denken, maar zij zegt dat hij gewoon een boon is, want hij is nooit serieus.
- Past Tense
Vorige week was hij een boon tijdens de presentatie, omdat hij niets had voorbereid.
- Simple
Dat idee is echt banaal.
- Future Tense
Volgende maand zal hij zich als een boon gedragen als iedereen weer studeert.
- Interrogative
Is hij echt een boon, of begrijpen wij hem gewoon niet?
- Context & Scenario
Aan tafel vertelde hij dat hij boeken had gelezen, maar zijn verklaringen waren zo simpel dat ze hem als een boon beschouwden.
- Related Word
De term 'domkop' zou een gerelateerde term kunnen zijn voor iemand die als boon wordt beschouwd.
- Imperative
Stop met je boons gedrag en focus op je taken!
- Context & Scenario
Tijdens de les komt ze vaak met ideeën die totaal niet aansluiten; haar klasgenoten noemen haar een boon.
- Idiomatic
Hij is soms een boon, maar dat doet niet af aan zijn goede bedoelingen.
- Context & Scenario
Bij de vergadering namen ze hem niet serieus; ze zagen hem als een echte boon.
diminutief van boon; een kleine boon
(de term 'boontje' verwijst naar een kleine boon)
Ik heb zulke schattige boontjes in mijn tuin geplant.
De boontjes zijn klein, maar heel lekker in een gerecht.
- Simple
Het boontje groeit snel in de zon.