Congrueren
VerbInfinitief
Het is belangrijk om te leren congrueren in deze zin.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik congrueer vaak woorden in deze oefening.
jij / je
Jij congrueert mooi in je zinnen.
u
U congrueert deze details goed.
hij
Hij congrueert de werkwoorden correct.
zij / ze
Zij congrueert altijd met de regels.
het
Het congrueert niet met de rest van de tekst.
wij / we
Wij congrueren in onze antwoorden.
jullie
Jullie congrueert goed in deze discussie.
Verleden tijd
ik
Ik congrueerde de zinnen in mijn verslag.
jij / je
Jij congrueerde goed voor de toets.
u
U congrueerde alles netjes in de presentatie.
hij
Hij congrueerde de feiten die hij had verzameld.
zij / ze
Zij congrueerde perfect met de instructies.
het
Het congrueerde niet met mijn verwachtingen.
wij / we
Wij congrueerden tijdens de groepsopdracht.
jullie
Jullie congrueerden aan het einde van de lessen.
zij / ze
Zij congrueerden samen in de discussie.
Voltooid deelwoord
De teksten zijn goed gecongrueerd.
Tegenwoordig deelwoord
Het congruerend verhaal is gemakkelijk te volgen.
zij / ze
Zij is de congruerende spreker op het evenement.
Aanvoegende wijs
Het is belangrijk dat ze congruere in hun samenwerken.
Gebiedende wijs
Congruëer de zinnen goed.
Congruëert met de instructies die ik heb gegeven.