Diminutief
hetCommon Nouneen verkleinvorm van een zelfstandig naamwoord, vaak gebruikt om een schattige of minder belangrijke betekenis aan te geven
(de vorm van een woord)
Het woord 'stoeltje' is een diminutief van 'stoel'.
Met een diminutiefje maak je het woord lieflijker.
- Simple
Het verkleinwoord 'boekje' laat het boek schattig lijken.
- Present Tense
Het verkleinwoord wordt vaak in kinderliteratuur gebruikt.
- Compound
Ik heb het boekje lezen, maar het was te klein om echt iets te leren.
- Complex
Als je het woordenboek goed bestudeert, herken je misschien het verkleinwoord 'tafeltje'.
- Past Tense
Vorig jaar gebruikte ik het verkleinwoord 'huisje' in mijn verhaal.
- Declarative
Een kattenvriendje kan je helpen bij het kiezen van een naam.
- Imperative
Probeer een verkleinwoord te maken van 'fiets'!
- Context & Scenario
In de klas leerde de juf ons over verkleinwoorden en hun gebruik.
- Synonym
Een synoniem voor verkleinwoord is diminutief.
- Idiomatic
Hij gaf een voorbeeld van een verkleinwoord: 'schilderijtje' is een klein schilderij.
- Future Tense
Volgende week ga ik een nieuw verkleinwoord leren.
- Interrogative
Ken je het verkleinwoord van 'bloem'?
- Context & Scenario
Ik vind het leuk om met kleuters over verkleinwoorden te praten.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje noemden we de kleine hondjes 'hondje' en dat maakte iedereen aan het lachen.
- Related Word
De terminologie over verkleinwoorden kan ingewikkeld zijn.
een specifiek type verkleinwoord dat binnen de Nederlandse grammatica valt
(taalkundige termen)
Verkleinwoorden zoals 'boompje' en 'huisje' zijn soortgelijke diminutieven.
De leraar legt uit wat een diminutief is in de les over grammatica.
- Simple
Het verkleinwoord 'boekje' verwijst naar een klein boek.
- Compound
Het verkleinwoord 'boekje' is een voorbeeld, en het wordt vaak gebruikt in verhalen.
- Present Tense
In de les leren we over het verkleinwoord 'taalletje'.
- Complex
Als je het woord 'taal' kunt verkleinen, moet je het juiste voorvoegsel gebruiken.
- Past Tense
Hij gebruikte 'taaltje' tijdens de les.
- Future Tense
Morgen zal ik enkele voorbeelden van verkleinwoorden geven, zoals 'taal' in 'taaltje'.
- Declarative
Verkleinwoorden zijn belangrijk in de Nederlandse taal.
- Interrogative
Wat is het verkleinwoord van 'taal'?
- Context & Scenario
Ik zeg tegen mijn vrienden dat ik een 'taaltje' heb geschreven.
- Context & Scenario
Tijdens het diner praatten we over de Nederlandse taal en haar verkleinwoorden.
- Related Word
Verkleinwoorden maken de taal schattiger en toegankelijker.
- Imperative
Gebruik een verkleinwoord wanneer je iets schattigs wilt beschrijven.
- Context & Scenario
In onze taalles bekijken we verschillende verkleinwoorden, zoals 'huisje'.
- Synonym
Een synoniem voor 'taal' in dit verband is 'woordje'.
- Idiomatic
Dat is een veel voorkomende uitdrukking in de Nederlandse taal.
gebruik van verkleinwoorden in de dagelijkse communicatie om zachtheid of speelsheid uit te drukken
(het gebruik van diminutieven)
In het Nederlands gebruiken we vaak diminutiefjes in informele gesprekken.
Als je een vriendelijker toon wilt gebruiken, probeer dan eens een diminutief.
- Compound
Een schaaltje op tafel is handig, maar het moet wel schoon zijn.
- Past Tense
Gisteren gebruikte zij een schatje in haar tekst.
- Declarative
Communicatie via kleine woorden maakt het gesprek luchtiger.
- Simple
Een schaaltje is perfect voor fruit.
- Present Tense
Hij gebruikt vaak kleine woorden in zijn communicatie.
- Imperative
Gebruik een schatje als het gesprek vriendelijk moet blijven!
- Complex
Als je een schaaltje gebruikt, ziet het eten er niet alleen leuk uit, maar het smaakt ook beter.
- Future Tense
Morgen zal ik een schatje gebruiken om mijn boodschap vriendelijker over te brengen.
- Interrogative
Gebruik jij ook vaak verkleinwoorden in je communicatie?
- Context & Scenario
Tijdens het ontbijt zeggen we vaak 'een broodje' in plaats van 'brood'.