Echel
deCommon Nouneen specifiek soort plant of bloem
(de echel bloeit in de tuin)
In onze tuin staat een mooie echel die in de lente bloeit.
De echel is een populaire plant onder tuinliefhebbers.
- Simple
De echel heeft grote groene bladeren.
- Compound
De echel heeft grote bladeren, en ze groeit goed in de zon.
- Complex
De echel, die in de zomer floreert, trekt veel insecten aan.
- Present Tense
Ik verzorg de echel elke ochtend.
- Past Tense
Vorig jaar kocht ik een echel voor de tuin.
- Future Tense
Volgend jaar zal ik nog meer echelplanten kopen.
- Declarative
De echel is een geweldige plant voor onze tuin.
- Interrogative
Is de echel winterhard?
- Imperative
Vergeet niet om de echel water te geven!
- Simple
In mijn tuin bloeit de echel net als de zonnebloem.
- Compound
Tijdens de tuinles leren we over de echel en andere planten.
- Complex
Als de echel gedijt, kan de tuin er prachtig uitzien.
- Present Tense
De echel bloeit deze maand prachtig.
- Past Tense
Ik zag een echel bij de bloemenmarkt afgelopen week.
- Future Tense
Deze zomer zullen we een prachtige echel in onze tuin hebben.
- Declarative
De echel is een kleurrijke toevoeging aan elk tuinontwerp.
- Interrogative
Heeft iemand een goede verzorgingstip voor de echel?
- Imperative
Plant de echel in goed doorlatende grond.
- Simple
De echel bloeit in het voorjaar, net als de tulpen.
- Compound
We hebben een echel geplant, en nu hopen we dat hij snel groeit.
- Complex
Als je de echel goed verzorgt, zal hij heel mooi bloeien.
- Present Tense
In de lente zie je de echel overal in de parken.
- Past Tense
Vorige herfst moesten we de echel verplaatsen vanwege de regen.
- Future Tense
Volgende week zal de echel beginnen te bloeien.
- Declarative
Iedereen vindt de echel mooi als hij in bloei staat.
- Interrogative
Wat maakt de echel zo populair in Nederlandse tuinen?
- Imperative
Zorg ervoor dat je de echel regelmatig bemest.
- Synonym
De echel heeft vele variëteiten, waaronder de 'Blauwe Echel'.
- Related Word
Een echel hoort bij de populaire voorjaar bloeiers.
- Idiomatic
Die echel is de kers op de taart van onze bloeiende tuin.
een klein, vaak schattig exemplaar van iets
(een echel kan ook een zn in diminutief zijn)
Hij gaf haar een echel om het te vieren, het was zo'n speciaal moment.
Het echel is nog klein, maar het groeit snel.
- Simple
De kat heeft een echel dat altijd speelt.
- Compound
Die echel is zo schattig, en ik kan niet wachten om het te zien groeien.
- Complex
Als je goed voor het echel zorgt, zal het snel groter worden.
- Present Tense
Het echel kijkt nieuwsgierig naar zijn omgeving.
- Past Tense
Gisteren ontmoette ik een echel dat net was geboren.
- Future Tense
Morgen zal het echel voor het eerst naar buiten gaan.
- Declarative
Dat echel is zo schattig en vrolijk!
- Interrogative
Is dat echel jouw favoriete speelgoed?
- Imperative
Kijk naar het echel en geef het wat liefde!
- Context & Scenario
Elke ochtend laat ik mijn echel buiten spelen.
- Context & Scenario
In de klas tekenden we een echel van een konijn.
- Context & Scenario
Tijdens het feest brachten we een echel mee als geschenk.
- Synonym
Geniet van het leven en de schattige echel die je hebt!
- Related Word
Het echel, dat altijd blij is, is mijn beste vriend.
- Idiomatic
Het echel is het grootste plezier van ons gezin.
- Complex
Ze noemt haar hond altijd een echel, zelfs als hij volwassen is.
een bijnaam of informele naam voor iemand of iets dat als schattig wordt beschouwd
(de echel als koosnaam)
Ze noemde haar hondje ‘echel’.
Iedereen noemt hem de echel omdat hij zo lief is.
- Simple
Haar koosnaam voor haar kat is ‘puffy’.
- Compound
Hij heeft de koosnaam ‘knuffel’ gekregen omdat hij altijd zo vriendelijk is.
- Complex
De koosnaam die zij voor haar vrienden gebruikt, komt voort uit hun kindertijd toen ze samen speelden.
- Present Tense
Ik geef mijn nieuwe puppy een koosnaam.
- Past Tense
Gisteren gaf ik mijn zus toch maar een koosnaam.
- Future Tense
Morgen zal hij een koosnaam voor zijn nieuwe vriendje bedenken.
- Declarative
Mijn beste vriendin is altijd ‘schatje’ genoemd.
- Interrogative
Wat is jouw koosnaam voor je favoriete knuffel?
- Imperative
Geef je hond een leuke koosnaam!
- Context & Scenario
Iedereen zegt dat ik de koosnaam ‘kleine’ heb gekregen toen ik een baby was.
- Context & Scenario
In de klas noemen we de leraar ‘meneer knapperd’ als een koosnaam.
- Context & Scenario
Het is leuk als vrienden elkaar koosnamen geven in sociale situaties.
- Synonym
Een synoniem voor koosnaam is bijnaam.
- Related Word
Je kunt de koosnaam ‘schat’ gebruiken voor je ouders.
- Idiomatic
Ze noemden hem ‘de stoere’ in plaats van zijn echte naam, dus dat is zijn koosnaam geworden.