Fris

Adjective
1
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Future Tense
Past Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Compound
Context & Scenario
Complex
Complex
Een minimalistisch landschap met een persoon die geniet van een verfrissend drankje te midden van bloeiende bloemen en groen, met een zon die glimlacht tussen de wolken.
Minimalistisch ochtendlandschap met vrolijke drank en bloemen
Een minimalistisch landschap met een persoon die geniet van een verfrissend drankje te midden van bloeiende bloemen en groen, met een zon die glimlacht tussen de wolken.
2
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Future Tense
Past Tense
Declarative
Imperative
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Context & Scenario
Context & Scenario
Een jongedame arriveert op een elegante feestelijke bijeenkomst, gekleed in een stijlvol en fris outfit, te midden van een levendige Barokke setting.
Elegante jonge vrouw in Barokke feestomgeving
Een jongedame arriveert op een elegante feestelijke bijeenkomst, gekleed in een stijlvol en fris outfit, te midden van een levendige Barokke setting.
3
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Imperative
Interrogative
Context & Scenario
Een mooi georganiseerde weergave van frisse, onlangs ontworpen huisaccessoires in een elegante kamer.
Elegante Huishoudaccessoires voor een Frisse Interieurstijl
Een mooi georganiseerde weergave van frisse, onlangs ontworpen huisaccessoires in een elegante kamer.