Geilen
VerbAuxiliary Verb
heeft
werkwoord
Dit werkwoord heeft een informele connotatie. Gebruik het voorzichtig.
Infinitief
Je moet de passie in je leven geilen.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is geilend op een nieuwe ervaring.
De geilende jongeren genoten van het festival.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik voel me geil van de opwinding.
jij / je
Jij geil op avontuur.
u
U geilt op interessante boeken.
hij
Hij geilt naar een beter leven.
zij / ze
Zij geilt naar avontuurlijke dingen.
het
Het geilt om meer ervaring op te doen.
wij / we
Wij geilen samen op de zomer.
jullie
Jullie geilen op muziek.
Verleden tijd
ik
Ik geilde gisteravond op het feest.
jij / je
Jij geilde tijdens het weekend.
u
U geilde laatst op het concert.
hij
Hij geilde op de leuke momenten.
zij / ze
Zij geilde gisteren met vrienden.
wij / we
Wij geilden samen last year.
jullie
Jullie geilden die nacht.
Voltooid deelwoord
Hij heeft gegeild over zijn gevoelens.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat je geile ideeën hebt.
Gebiedende wijs
jij / je
Geil niet zo hard!
jullie
Geilt op het feest!