Groeven
VerbVoltooid deelwoord
De tunnel is gegroefd door de arbeiders.
Tegenwoordig deelwoord
Groevend in de tuin, vond ik een oude munt.
De groevende dieren maakten veel geluid.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik groef in de aarde voor de planten.
jij / je
Jij groeft te veel in je verleden.
u
U groeft een nieuw verhaal uit.
hij
Hij groeft een gat voor de fundering.
zij / ze
Zij groeft in de zandbak.
het
Het groeft naar de schatten onder de grond.
wij / we
Wij groeven samen een greppel.
jullie
Jullie groeven een nieuw meer in het park.
Verleden tijd
ik
Ik groefde een gat vorig jaar.
jij / je
Jij groefde voor de breedte van de tuin.
u
U groefde diep in de geschiedenis.
hij
Hij groefde in de grond voor de basis.
zij / ze
Zij groefden met een team voor het project.
wij / we
Wij groefden samen hele dagen.
jullie
Jullie groefden in de tuin tijdens de vakantie.
Aanvoegende wijs
Als hij maar groeve dat het zou regenen.
Gebiedende wijs
Groef een gat voor het nieuwe plant.
Groeft het best iets dieper.
Infinitief
Graag zou ik willen groeven voor mijn project.