Groots

Adjective
1
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Een grandioos buitenconcert met duizenden enthousiaste bezoekers en een grote versierde podium.
Indrukwekkend buitenconcert met duizenden bezoekers
Een grandioos buitenconcert met duizenden enthousiaste bezoekers en een grote versierde podium.
2
Simple
Complex
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Interrogative
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Vibrant scène van een groepsproject voor milieubehoud met mensen die bomen planten en afval verzamelen.
Groepsproject voor milieubehoud met kleurrijks landschap
Vibrant scène van een groepsproject voor milieubehoud met mensen die bomen planten en afval verzamelen.
3
Simple
Complex
Compound
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Past Tense
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Een levendige scène van een verhalenverteller op een podium die een overdreven verhaal vertelt aan een geboeid publiek.
Verhalenverteller op het Podium
Een levendige scène van een verhalenverteller op een podium die een overdreven verhaal vertelt aan een geboeid publiek.