Indrukken
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Dit werkwoord kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt, afhankelijk van de context.
Infinitief
Ik wil drukknoppen indrukken.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik druk in op de knop.
jij / je
Je drukt in om te starten.
u
U drukt in om het proces te starten.
hij
Hij drukt in de juiste volgorde.
zij / ze
Zij drukt in om te bevestigen.
wij / we
Wij drukken in om samen te starten.
jullie
Jullie drukken in op de juiste plek.
het
Het is belangrijk om een indruk te maken.
Gebiedende wijs
Druk in om het spel te starten!
Drukt in alsjeblieft op de knop.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat je drukke in om te helpen.
Als hij maar indrukke op het juiste moment.
Verleden tijd
ik
Ik drukte in om het gesprek te beëindigen.
jij / je
Je drukte in en daarna ging het snel.
u
U drukte in om verder te gaan.
hij
Hij drukte in en alles viel op zijn plek.
zij / ze
Zij drukte in toen het nodig was.
wij / we
Wij drukten in voor meer informatie.
jullie
Jullie drukten in, maar het werkte niet.
het
Het indrukte veel mensen met zijn eenvoud.
Tegenwoordig deelwoord
Indrukkend als je dat zo zegt!
De indrukkende presentatie maakte indruk op het publiek.
Voltooid deelwoord
De knop is ingedrukt.