Jonk
deCommon Nounjonge man, vooral in de context van een ongehuwde jonge persoon
(gebruik in relatie tot leeftijd en status)
Die jonk is echt een talentvolle voetballer.
Als jonk wil hij de wereld veroveren.
- Compound
Die jonge man is een uitstekende student, maar hij moet harder werken.
- Future Tense
De jonge man zal volgend jaar afstuderen.
- Interrogative
Is die jonge man je vriend?
- Compound
Tijdens het werk praat ik vaak met de jonge man.
- Past Tense
De jonge man heeft gisteren geholpen met de verbouwing.
- Declarative
Die jonge man heeft een passie voor kunst.
- Imperative
Volg de jonge man op sociale media!
- Future Tense
De jonge man zal hier binnenkort zijn nieuwe auto kopen.
- Related Word
Die jonge man is een veelbelovende sporter.
- Complex
De jonge man, die in Amsterdam woont, studeert aan de universiteit.
- Past Tense
De jonge man werkte vorig jaar in een restaurant.
- Imperative
Bel de jonge man als je vragen hebt!
- Simple
Ik zie de jonge man vaak in het park.
- Future Tense
Ik hoop dat de jonge man morgen komt.
- Interrogative
Wat denkt de jonge man over de situatie?
- Present Tense
De jonge man leert veel over de geschiedenis.
- Synonym
Die jongen, vooral een jonge man, is erg sociaal.
- Simple
Die jonge man is een uitstekende student.
- Present Tense
De jonge man werkt elke dag in de supermarkt.
- Declarative
De jonge man kan goed zingen.
- Complex
Wanneer de jonge man zijn diploma behaalt, wil hij reizen.
- Complex
Het is belangrijk dat de jonge man zijn dromen volgt.
- Past Tense
De jonge man werkte deze zomer in Frankrijk.
- Idiomatic
Die jonge man is nog jong, maar weet al wat hij wil.
een klein kind of een jongen
(informele of schertsend gebruik voor een kind)
Kijk naar die jonk die met zijn speelgoed speelt.
Die kleine jonk is alvast aan het oefenen met zijn fiets.
- Simple
Een kind kan snel leren.
- Future Tense
Morgen zal het kind naar de speeltuin gaan.
- Interrogative
Is dat kind jouw broer?
- Context & Scenario
We organiseren een feestje voor de kinderen uit de buurt.
- Idiomatic
Hij is echt een klein kind dat vaak in de wolken is.
- Complex
Het kind dat speelt in de regen, vindt het erg leuk.
- Present Tense
Het kind heeft een nieuwe bal.
- Imperative
Haal dat kind naar binnen!
- Context & Scenario
Het kind vraagt om hulp met zijn huiswerk.
- Synonym
Zo’n kleintje, dat is echt een schatje!
- Compound
Ik zie een kind, en het speelt in de tuin.
- Past Tense
Ze zagen een kind dat lachend naar hen toe rende.
- Declarative
Dat kind speelt graag met anderen.
- Context & Scenario
In mijn klas zitten veel kinderen, en ze zijn allemaal enthousiast.
- Related Word
Kinderen spelen vaak buiten tijdens de zomer.
in sommige dialecten een nostalgische of schertsend term voor een jongeman
(historisch of regionaal gebruik)
In mijn dorp noemen we alle jonge mannen 'jonk'.
De oudere generatie gebruikte het woord jonk met veel respect.
- Complex
Hoewel hij het als een schertsend term beschouwde, voelde hij een nostalgisch verlangen naar zijn jeugd.
- Future Tense
Morgen zal hij zijn vriend als 'jonk' begroeten.
- Interrogative
Is het gebruik van 'jonk' in dit dialect nog steeds populair?
- Context & Scenario
De jonkies in de buurt organiseren vaak een voetbalwedstrijd samen.
- Simple
De jonge man voelde zich nostalgisch toen hij het oude dorp bezocht.
- Present Tense
In de stad gebruiken ze het woord 'jonk' voor elke jongeman.
- Declarative
De jonge man is nostalgisch over zijn herinneringen aan het dorp.
- Compound
De jonge mannen gaan vaak samen uit, en ze worden 'jonk' genoemd.
- Past Tense
Vroeger noemden ze elke jongen in het dorp een 'jonk'.
- Imperative
Noem elke jongeman die je tegenkomt 'jonk'.