Jonker
deCommon Nouneen jonge man of knaap, vaak in een adellijke of goede sociale positie
(jonkeren uit de aristocratie)
De jonker nodigde zijn vrienden uit voor een feest op zijn kasteel.
In de film speelde de jonker een dappere ridder.
- Simple
De adellijke jongeman droeg altijd elegante kleren.
- Past Tense
De jonkheer was de vorige week op reis naar het buitenland.
- Declarative
De jonge man is zeer charmant.
- Context & Scenario
De adellijke man woont in een prachtig kasteel in de bossen.
- Synonym
De nobele man, die ook een adellijke is, biedt zijn hulp aan.
- Complex
De jongeman, die afkomstig was uit een adellijke familie, ging naar een elitair school.
- Future Tense
Volgend jaar zal de adellijke jongen deelnemen aan het toernooi.
- Imperative
Wees vriendelijk tegen de adellijke jongeman!
- Context & Scenario
Bij het feest, mengden de adellijke jonker en de gewone mensen met elkaar.
- Idiomatic
Hij gedraagt zich als een adellijk persoon, maar ik vermoed dat hij niet rijk is.
- Compound
De adellijke jongeman kwam met zijn zuster naar het bal, en zij genoten van de avond.
- Present Tense
Hij is een adellijke man die in de stad woont.
- Interrogative
Is hij een adellijke man of niet?
- Context & Scenario
In de klas leerden we over adellijke families uit de geschiedenis.
- Related Word
Zijn afkomst maakt hem tot een jonge edelman met veel verantwoordelijkheid.
benaming voor een jongen in de kindertaal
(kind zou 'jonker' zeggen voor klein kind)
Het jonkertje speelde vrolijk in de tuin.
Ze noemde het jonkertje 'liefste', omdat hij zo schattig was.
- Compound
Hij noemt zijn vriend een jonkertje, en ze spelen altijd samen.
- Future Tense
Morgen zal hij het jonkertje uitnodigen om te spelen.
- Interrogative
Noemt hij zijn vriend ook een jonkertje?
- Context & Scenario
Tijdens de klas hebben we het over hoe kinderen in de kindertaal praten.
- Related Word
De jonkies renden snel door het park.
- Simple
In de kindertaal zegt hij vaak 'jongen' voor zijn vriend.
- Present Tense
De jongens spelen buiten en roepen elkaar in de kindertaal.
- Declarative
Het jonkertje heeft altijd plezier met zijn vriend.
- Context & Scenario
Het jonkertje vraagt altijd naar zijn favoriete speelgoed.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje noemde hij haar jonkertje, wat iedereen aan het lachen maakte.
- Complex
Wanneer hij in de kindertaal spreekt, noemt hij zijn vriend een jonkertje dat altijd vrolijk is.
- Past Tense
Gisteren vertelde hij dat hij in de kindertaal zijn vriend een jonkertje noemde.
- Imperative
Noem zijn vriend gewoon een jonkertje!
- Synonym
Het jonkertje is een benaming in de kindertaal, net zoals 'meisje' voor kleine meisjes.
- Idiomatic
De kinderen spelen vaak in hun eigen wereld, waar ze de meest gekke namen verzinnen voor elk jonkertje.
verouderde term voor een vrijgezel of ongehuwde man
(een man die nog niet is getrouwd)
Als jonker was hij vrijer dan velen van zijn leeftijd.
De jonker woonde alleen in een groot huis.
- Compound
De vrijgezel heeft veel vrienden, maar hij is nog steeds alleen.
- Present Tense
De vrijgezel werkt elke dag hard.
- Declarative
Hij is een vrijgezel die graag reist.
- Complex
Hoewel hij een vrijgezel is, droomt hij van een gezin.
- Past Tense
De vrijgezel vierde zijn verjaardag alleen.
- Interrogative
Is hij echt een vrijgezel, of heeft hij iemand ontmoet?
- Context & Scenario
De vrijgezel kookt vaak voor zichzelf.
- Simple
De vrijgezel geniet van zijn vrijheid.
- Future Tense
De vrijgezel zal volgende maand verhuizen naar een nieuwe stad.
- Imperative
Wees niet bang om een vrijgezel te zijn.