Kerken

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

Het werkwoord 'kerken' wordt gebruikt in religieuze context.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Voltooid deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

  • zij / ze

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples

  • Ze kerken vaak in de stad.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Hij heeft in zijn jeugd gekerkt.

    voltooid deelwoord, indicatief

  • Kerk vandaag niet zo laat!

    gebiedende wijs, imperatief

  • Als ik maar zou kerk tijdens het feest.

    aanvoegende wijs, subjunctief