Koekenbakker
deCommon Nouninformele term voor iemand die niet goed zijn of haar werk doet
(iemand die fouten maakt in zijn werk)
Hij is echt een koekenbakker, hij begrijpt niets van zijn taak.
Die koekenbakker heeft weer een fout gemaakt in het rapport.
- Simple
Die man is een echte sul, hij maakt altijd fouten in zijn werk.
- Compound
Ze is een sloddervos, maar toch krijgt ze complimenten van de baas.
- Complex
Als hij niet zo vaak zou afwijken van de instructies, zou hij geen sloddervos zijn.
- Present Tense
Ik zie dat hij vaak fouten maakt in zijn werk.
- Future Tense
Morgen zal hij weer als een koekenbakker aan de slag gaan.
- Past Tense
Gisteren was hij weer een sloddervos bij het project.
- Declarative
Ze is vaak een sloddervos met haar rapporten.
- Context & Scenario
We moeten de koekenbakker deze keer echt helpen om zijn werk te verbeteren.
- Synonym
Hij werkt als een amateur, zelfs zijn vrienden noemen hem zo.
- Imperative
Stop met het werk zoals een sloddervos!
- Context & Scenario
In teamwerk kan een koekenbakker de hele groep in de problemen brengen.
- Idiomatic
Hij was als de dood dat zijn slordige werk ontdekt zou worden.
- Interrogative
Ben jij ook zo'n koekenbakker met je werk?
- Context & Scenario
De sloddervos moet beter opletten in de les.
- Related Word
De vakman noemt hem een ongeorganiseerde medewerker.
- Compound
Hij maakt sinds jaren fouten, en daarom noemen we hem een koekenbakker.
- Simple
Hij werkt alsof hij een koekenbakker is in plaats van een professional.
- Complex
De vrouw die altijd fouten maakt, is een koekenbakker in mijn ogen.
- Present Tense
Een koekenbakker kan vaak niet goed functioneren in zijn rol.
- Past Tense
Gisteren was ik een koekenbakker omdat ik meerdere vergissingen maakte.
- Declarative
Hij is de grootste koekenbakker van het team.
- Future Tense
Morgen zal hij waarschijnlijk weer als een koekenbakker werken.
- Interrogative
Is hij altijd zo'n koekenbakker met zijn werk?
- Imperative
Maak je dat rapport beter, zodat je geen koekenbakker lijkt!
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering viel het op dat hij echt een koekenbakker is.
- Context & Scenario
In mijn klas zijn er altijd koekenbakkers die hun huiswerk niet maken.
- Context & Scenario
Zijn presentatie leek goed, maar achteraf bleek hij een koekenbakker te zijn.
- Synonym
Die kluns kan echt niet goed werken in het team.
- Related Word
Zijn werk is laks; hij gedraagt zich als een echte blunderaar.
- Idiomatic
Als je blijft werken zoals een koekenbakker, krijg je geen promotie!
iemand die koeken bakt
(bakker of amateurbakker)
Mijn vader is een koekenbakker en hij maakt de lekkerste taarten.
Zij is een echte koekenbakker, altijd bezig in de keuken.
- Compound
De bakker maakt broden, en hij verkoopt ze aan de winkel.
- Present Tense
Ik leer bakker worden.
- Declarative
De bakker is beroemd in onze stad.
- Simple
De bakker maakt elke ochtend verse broden.
- Future Tense
Zij zal een bakker worden als ze haar opleiding heeft voltooid.
- Interrogative
Is de bakker open op zondag?
- Context & Scenario
In de bakkerij leren we hoe we taarten kunnen maken.
- Idiomatic
Van de bakkerij komt er altijd een geur van versgebakken brood.
- Related Word
De bakkerszaak heeft altijd de beste croissants.
- Complex
De bakker, die bekend staat om zijn heerlijke gebak, opent om zeven uur.
- Past Tense
Hij was een uitstekende bakker in zijn jonge jaren.
- Imperative
Heet de bakker niet altijd op tijd op?
- Context & Scenario
Ik ga naar de bakker om brood te kopen.
- Context & Scenario
Ik heb mijn vrienden uitgenodigd voor een bakfeestje in mijn huis.
- Synonym
De banketbakker maakte een prachtige bruidstaart.
- Compound
De bakker maakt veel verschillende soorten koeken, maar hij heeft ook een café.
- Simple
De bakker maakt elke ochtend verse broodjes.
- Complex
De bakker, die al vijftig jaar in het vak zit, is beroemd in de stad.
- Present Tense
Ik ga vaak naar de bakker voor vers brood.
- Past Tense
Vorige week ben ik naar de bakker gegaan en heb ik koeken gekocht.
- Future Tense
Volgende week zal ik de nieuwe bakker in onze straat bezoeken.
- Declarative
De bakker maakt elke dag heerlijke taarten.
- Interrogative
Wie is de beste bakker in de stad?
- Imperative
Bezoek de bakker en koop wat lekkere koeken!
- Context & Scenario
Elke zondag koop ik brood bij de lokale bakker.
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe we zelf kunnen bakken zoals een echte bakker.
- Context & Scenario
Op het verjaardagsfeest hebben we allemaal koekjes van de bakker geserveerd.
- Synonym
De patissier is ook een soort bakker die zich richt op gebak.
- Related Word
Met de nieuwe oven kan de bakker grotere hoeveelheden koeken bakken.
- Idiomatic
Hij met zijn beiden handen in het deeg, de bakker weet hoe hij moet kneden.
term voor een onhandig persoon
(iemand die onhandig of klungelig is)
Kijk uit, hij is een koekenbakker, laat hem niet met de glazen lopen.
Hij is zo'n koekenbakker, altijd laat hij dingen vallen.
- Complex
De onhandige jongen, die altijd valt, moest extra voorzichtig zijn.
- Present Tense
Hij is vaak onhandig tijdens sport.
- Declarative
Mijn zus is onhandig met koken.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje viel hij onhandig over de stoel.
- Related Word
Haar klunzige gedrag maakte ons aan het lachen.
- Simple
Zij is onhandig met knutselen.
- Future Tense
Morgen zal hij weer onhandig zijn tijdens de presentatie.
- Interrogative
Is hij altijd zo onhandig?
- Context & Scenario
Op school was ik zo onhandig dat ik vaak hulp nodig had.
- Idiomatic
Met onhandigheid voel je je vaak als een vis uit het water.
- Compound
Hij is onhandig, maar hij probeert het toch.
- Past Tense
Hij was onhandig toen hij jonger was.
- Imperative
Wees voorzichtig, want je bent onhandig!
- Context & Scenario
Hij struikelde over zijn onhandige bewegingen.
- Synonym
Zijn malheurt was bijna herkenbaar voor iedereen.
- Simple
Hij is onhandig met het knippen van papier.
- Compound
Hij is onhandig, maar hij heeft een goed hart.
- Complex
Hoewel hij onhandig is, probeert hij altijd zijn best te doen.
- Present Tense
Ze valt vaak omdat ze onhandig is.
- Future Tense
Morgen zal hij weer onhandig zijn tijdens de yoga les.
- Past Tense
Gisteren viel hij omdat hij onhandig was.
- Declarative
Hij is echt onhandig in de keuken.
- Imperative
Wees voorzichtig en probeer niet zo onhandig te zijn!
- Simple
Op het feestje viel hij onhandig over zijn eigen voeten.
- Declarative
Hij is zo onhandig, dat hij vaak niet eens zelf zijn schoenen kan strikken!
- Imperative
Probeer niet onhandig te zijn met die glazen!
- Context & Scenario
Onhandige mensen kunnen soms ook erg grappig zijn in sociale situaties.
- Related Word
Tijdens de dansles voelde hij zich altijd onhandig tussen de andere leerlingen.
- Interrogative
Ben jij ook zo onhandig als hij?
- Related Word
Tijdens het koken heb ik weer onhandig gedaan en de pan laten vallen.
- Simple
De onhandige jongen heeft zijn vrienden altijd aan het lachen.
- Complex
De onhandige beweging deed me denken aan een kind dat net leert lopen.
- Context & Scenario
Onhandig zijn wordt vaak gezien als een charmante eigenschap in sommige culturen.
- Related Word
In de klas was hij vaak onhandig met de materialen.
- Interrogative
Waarom ben je zo onhandig vandaag?
- Compound
Dat is typerend voor onhandige mensen. Ze zijn vaak graag gezien maar doen soms rare dingen.
- Complex
Hoewel hij onhandig is, laat hij nooit een kans voorbij gaan om te helpen.