Koningsdag
deCommon Nounnationale feestdag in Nederland ter ere van de verjaardag van de koning
(er worden festiviteiten georganiseerd op koningsdag)
Op Koningsdag kleurt heel Nederland oranje.
We gingen naar de vrijmarkt tijdens Koningsdag.
- Complex
Omdat het een feestdag is, zijn er veel activiteiten in de stad.
- Past Tense
Vorige week vierden we een feestdag met familie en vrienden.
- Imperative
Kom samen om de feestdag te vieren!
- Present Tense
Op school praten we veel over de betekenis van deze feestdag.
- Related Word
De festiviteiten herinneren ons aan de feestdag.
- Compound
Het is een feestdag, dus we zijn allemaal vrij van werk.
- Future Tense
Volgende maand zal er een grote feestdag zijn.
- Interrogative
Is er vandaag een feestdag in Nederland?
- Declarative
Een feestdag is altijd een goede kans om bij te komen.
- Synonym
Een vrije dag is ook een dag om na te denken over de feestdag.
- Interrogative
Een goede voorbereiding is het halve werk op een drukke feestdag.
- Simple
Vandaag is het een feestdag.
- Present Tense
We vieren momenteel een feestdag.
- Declarative
Koningsdag is een belangrijke feestdag.
- Declarative
Tijdens een feestdag ontmoet je vaak veel interessante mensen.
nationale feestdag in Nederland ter ere van de verjaardag van de koning
(Nederlanders vieren Koningsdag jaarlijks op 27 april)
Op Koningsdag kleurt heel Nederland oranje.
We gaan met de kinderen naar de vrijmarkt op Koningsdag.
- Complex
Omdat Koningsdag een nationale feestdag is, nemen veel mensen vrij om te vieren.
- Future Tense
Volgend jaar zullen we Koningsdag in de stad vieren.
- Synonym
Op deze feestdag dragen mensen vaak oranje kleding.
- Context & Scenario
Elk jaar op 27 april vieren Nederlanders Koningsdag uitbundig.
- Compound
Koningsdag is een nationale feestdag, en het wordt gevierd met veel festiviteiten.
- Past Tense
Vorig jaar vierde ik Koningsdag met vrienden in het park.
- Interrogative
Heb je plannen voor Koningsdag?
- Related Word
Tijdens deze feestdag zijn er veel activiteiten voor kinderen.
- Context & Scenario
Op de basisschool leren kinderen over de geschiedenis van Koningsdag.
- Simple
Koningsdag is een nationale feestdag.
- Present Tense
Op Koningsdag viert iedereen de verjaardag van de koning.
- Declarative
Koningsdag is de leukste feestdag van het jaar.
- Imperative
Vier Koningsdag met ons!
- Idiomatic
Op Koningsdag zijn de straten altijd bomvol.
- Context & Scenario
Op Koningsdag organiseren we een feest voor vrienden en buren.
dag gevuld met muziek, markten en spelletjes ter viering van de koning
(mensen genieten van de activiteiten op koningsdag)
Kinderen spelen spelletjes op Koningsdag in het park.
De stad is vol met muziek en kraampjes op Koningsdag.
- Simple
- Present Tense
- Interrogative
- Complex
- Future Tense
- Imperative
- Compound
- Past Tense
- Declarative
- Simple