Kutten
VerbInfinitief
Wij gaan kutten in het park.
Tegenwoordig deelwoord
Zij is kuttend aan het schilderen.
Zij is kuttende aan het oefenen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kut vaak met mijn vrienden.
jij / je
Jij kut vaak als je moe bent.
u
U kut met veel enthousiasme.
hij
Hij kut graag met zijn speelgoed.
zij / ze
Zij kut altijd enthousiast.
het
Het kut nu erg goed.
wij / we
Wij kutten zeker vandaag.
jullie
Jullie kutten mooi samen.
Verleden tijd
ik
Ik kutte gisteren met mijn vrienden.
jij / je
Jij kutte afgelopen week heel veel.
u
U kuttte een aantal dagen geleden.
hij
Hij kutte vanmorgen vroeg.
zij / ze
Zij kutte vroeger nog met dat spel.
het
Het kutte toen niet zo goed.
wij / we
Wij kutten samen in de vakantie.
jullie
Jullie kutten gisteren erg vroeg.
Voltooid deelwoord
Ik heb gekut met mijn vrienden.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat hij kutte tijdens het evenement.
Gebiedende wijs
Kut harder!