Lekker
Adjectiveeigenlijk aangenaam, vooral in de zintuiglijke waarneming (smaak, geur)
(iets smaakt of ruikt goed)
Dit gerecht is echt lekker, ik wil het recept hebben.
Die taart ruikt zo lekker, ik kan niet wachten om een stuk te proeven.
- Complex
De wijn, die we gisteren proefden, had een bijzondere smaak.
- Compound
De pasta is heerlijk, en de saus maakt het nog beter.
- Simple
De koffie heeft een rijke smaak.
- Future Tense
Morgen zal ik de lokale specialiteiten proeven voor de smaken.
- Present Tense
Ik geniet van de smaak van deze nieuwe kruiden.
- Past Tense
Gisteren proefde ik een gerecht met een verrassende smaak.
- Declarative
De soep is heerlijk warm.
- Interrogative
Smaakt deze pizza goed voor je?
- Imperative
Proef de salade en laat me weten wat je ervan vindt!
- Context & Scenario
In de les leerden we over de verschillende smaken van Nederlands voedsel.
- Context & Scenario
Ik houd van de smaak van verse groenten in mijn maaltijden.
- Related Word
De geur van het gebakken brood heeft mijn honger opgewekt.
- Context & Scenario
Tijdens het feest genoten we van de verschillende smaken van internationale gerechten.
- Synonym
De smaak is vergelijkbaar met die van mango.
- Idiomatic
Die maaltijd was zo goed, het viel in de smaak bij iedereen!
aangenaam of prettig in het algemeen
(iets geeft een goed gevoel)
Het is lekker om op het strand te liggen in de zon.
We hebben een lekkere avond gehad met vrienden.
- Compound
Het weer is prettig, en we gaan naar het park.
- Complex
Hoewel het nu koud is, kan het in de lente prettig zijn om buiten te zijn.
- Simple
Dit boek is prettig om te lezen.
- Present Tense
De muziek klinkt prettig.
- Future Tense
Morgen zal het weer prettig zijn voor een wandeling.
- Past Tense
Gisteren was het een prettig gesprek.
- Declarative
Het is prettig om vrienden te hebben.
- Interrogative
Voel je je prettig hier?
- Interrogative
Is deze zetel niet prettig om op te zitten?
- Imperative
Geniet van het prettige weer vandaag!
- Context & Scenario
Na een lange dag is het prettig om te ontspannen.
- Context & Scenario
Tijdens de les hadden we een prettige sfeer.
- Context & Scenario
We hebben een prettige ervaring gehad tijdens de reis.
- Synonym
Dat concert was echt aangenaam.
- Related Word
De prettige geur van bloemen vulde de kamer.
- Idiomatic
Na een week hard werken, is het prettig om te chillen.
leuk of gezellig, vaak voortvloeiend uit positieve ervaringen
(een situatie is fijn)
Het feestje was lekker; iedereen had het naar zijn zin.
Ik vind het altijd lekker om met mijn familie te zijn tijdens de feestdagen.
- Simple
Het is gezellig om samen te eten.
- Complex
Het is gezellig in de tuin, waar we vaak met vrienden zitten en lachen.
- Compound
Het is gezellig om samen te eten, maar het is ook leuk om alleen te zijn.
- Present Tense
Dit café is heel gezellig.
- Future Tense
Het zal gezellig worden als we binnenkort samenkomen.
- Past Tense
Het was heel gezellig op de bruiloft afgelopen zaterdag.
- Declarative
De sfeer hier is zo gezellig!
- Interrogative
Is het gezellig bij jou thuis?
- Imperative
Laten we het gezellig maken vanavond!
- Context & Scenario
We zitten vaak gezellig bij het haardvuur in de winter.
- Context & Scenario
In de klas is het altijd gezellig als we groepswerk doen.
- Context & Scenario
Tijdens het feest met vrienden was het echt gezellig.
- Synonym
Het is leuk om met vrienden bij elkaar te komen, het draagt ook bij aan de gezelligheid.
- Related Word
Deze bijeenkomst heeft een heel gezellige sfeer.
- Idiomatic
Na een lange werkweek is het fijn om het gezellig te maken met een drankje.