Liebaard

Common Noun
1
Compound
Past Tense
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Simple
Present Tense
Declarative
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Related Word
Idiomatic
Een vriendelijke man, aangeduid als een 'liebaard', deelt met blijdschap koekjes uit aan kinderen in een zonnig park.
Liebaard deelt koekjes uit in het park
Een vriendelijke man, aangeduid als een 'liebaard', deelt met blijdschap koekjes uit aan kinderen in een zonnig park.
2
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Compound
Present Tense
Declarative
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Context & Scenario
Related Word
Synonym
Vrolijke winterse scène met vrienden die lachen om de verhalen van een verteller in een besneeuwd landschap
Aanstekelijke lach in winterse setting met vrienden
Vrolijke winterse scène met vrienden die lachen om de verhalen van een verteller in een besneeuwd landschap