Met
Conjunctionaangevend dat handelingen tegelijkertijd plaatsvinden
(twee of meer dingen gebeuren met elkaar)
Hij zong met het raam open, zodat iedereen het kon horen.
Met het vallen van de nacht werd het erg koud.
- Simple
Simple Sentence:
- Simple
Tegelijkertijd at zij haar ontbijt.
- Compound
Compound Sentence:
- Compound
Ik luisterde naar muziek, en tegelijkertijd deed hij zijn huiswerk.
- Complex
Complex Sentence:
- Complex
Terwijl zij de afwas deed, speelde hij tegelijkertijd een spelletje op zijn telefoon.
- Present Tense
Present Tense:
- Past Tense
Past Tense:
- Present Tense
Ze werkt en studeert tegelijkertijd.
- Past Tense
Gisteren keken ze tegelijkertijd naar de film en aten ze popcorn.
- Future Tense
Future Tense:
- Future Tense
Morgen zullen we tegelijkertijd het project afronden en presenteren.
- Declarative
Declarative:
- Declarative
Zij lezen tegelijkertijd een boek.
- Interrogative
Interrogative:
- Interrogative
Gaan we tegelijkertijd vertrekken?
- Imperative
Imperative:
- Imperative
Laten we tegelijkertijd beginnen.
- Context & Scenario
Everyday Life:
- Context & Scenario
Ze koken en luisteren tegelijkertijd naar de radio.
- Context & Scenario
Work/School:
- Context & Scenario
Tijdens de les maken we tegelijkertijd aantekeningen en luisteren we naar de docent.
- Context & Scenario
Social Situations:
- Context & Scenario
Op het feest dansen we tegelijkertijd op dezelfde muziek.
- Synonym
Synonym:
- Synonym
Ze bekeken de kunstwerken synchroon.
- Related Word
Related Word:
- Related Word
Tijdens de vergadering onderhandelden ze tezamen over het contract.
- Idiomatic
Incorporating Idiomatic Expressions:
- Idiomatic
Ze deden alles tegelijkertijd alsof ze één persoon waren.
geeft aan dat iets op hetzelfde moment gebeurt als iets anders
(iets vindt tegelijkertijd plaats met iets anders)
Hij viel in slaap met zijn boek nog in zijn hand.
Zij zongen het lied met de regen op het dak.
- Complex
De zon scheen terwijl de vogels tegelijkertijd zongen.
- Simple
Water koken en tegelijkertijd koffie zetten is efficiënt.
- Present Tense
Ik lees een boek terwijl de kinderen tegelijkertijd spelen.
- Past Tense
De kinderen speelden buiten terwijl het tegelijkertijd begon te regenen.
- Future Tense
Morgen zal ik werken terwijl ik tegelijkertijd naar muziek luister.
- Declarative
Ze eet ontbijt en leest tegelijkertijd de krant.
- Interrogative
Zijn vogels en katten echt in staat om tegelijkertijd samen te leven?
- Imperative
Werk en eet niet tegelijkertijd!
- Compound
Mijn telefoon ging af terwijl de bel tegelijkertijd rinkelde.
- Context & Scenario
Ik poets mijn tanden terwijl ik tegelijkertijd naar muziek luister.
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering moeten we notities maken en tegelijkertijd luisteren.
- Context & Scenario
We kunnen praten en tegelijkertijd genieten van de muziek.