Net

Adjective
1
Compound
Complex
Simple
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Jonge vrouw aan een bureau, omringd door boeken en papieren, met inktvlekken op haar vingers, na haar examen.
Jonge vrouw met quill na examen in gothic kamer
Jonge vrouw aan een bureau, omringd door boeken en papieren, met inktvlekken op haar vingers, na haar examen.
2
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Future Tense
Past Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Jonge vrouw die haar kamer ordelijk schoonmaakt met warm licht dat door het raam valt.
Vrouw die haar kamer schoonmaakt en organiseert
Jonge vrouw die haar kamer ordelijk schoonmaakt met warm licht dat door het raam valt.
3
Compound
Complex
Simple
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Een perfect passende shirt aan een waslijn, omgeven door twee contrasterende shirts die te groot en te klein zijn.
Perfect passend shirt op een waslijn voor taalontwikkeling
Een perfect passende shirt aan een waslijn, omgeven door twee contrasterende shirts die te groot en te klein zijn.
4
Complex
Present Tense
Interrogative
Past Tense
Interrogative
Synonym
Compound
Future Tense
Imperative
Present Tense
Declarative
Related Word
Simple
Past Tense
Declarative
Interrogative
Future Tense
Imperative
Idiomatic
Een vrouwelijke kunstenaar schildert een portret in haar studio, omgeven door warm licht en schaduwen, met een palette in de hand.
Vrouwelijke kunstenaar in haar studio met portret
Een vrouwelijke kunstenaar schildert een portret in haar studio, omgeven door warm licht en schaduwen, met een palette in de hand.