Niksen
VerbInfinitief
Ik hou ervan om te niksen op zondagmiddag.
Tegenwoordig deelwoord
Hij zat niksend op de bank.
Zij is een niksende persoon.
Voltooid deelwoord
Ze heeft de hele middag alleen maar genikst.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik nik niks en geniet van de stilte.
jij / je
Jij nikst altijd op vrijdagavond.
u
U nikst te veel, dat is niet gezond.
hij
Hij nikst vaak als hij alleen thuis is.
zij / ze
Zij nikst op het balkon en leest een boek.
het
Het nikst als de televisie aanstaat.
wij / we
Wij niksen graag samen na een lange werkweek.
jullie
Jullie niksen te veel tijdens de les.
Verleden tijd
ik
Ik nikste gisteren een uur lang in de zon.
jij / je
Jij nikst echt veel tijdens je vakantie.
hij
Hij nikste tijdens de film.
zij / ze
Zij niksten samen op het strand.
wij / we
Wij niksten vorige week zonder zorgen.
Gebiedende wijs
Nik niks, gewoon ontspannen!
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat je nikse in je vrije tijd.
Examples
Je hoeft niet altijd druk te zijn; soms is niksen ook goed voor je.
tegenwoordige tijd,
Na een lange week nikste ik heerlijk op de bank.
verleden tijd,
Als je denkt dat het te druk is, nikst dan gewoon een tijdje.
gebiedende wijs,