Onnozel

Adjective

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de onnozele man' of 'een onnozel kind', gebruik je 'onnozele' of 'onnozel' vóór het zelfstandig naamwoord.

With Definite Article
de onnozele
"Dat is de onnozele man."
With Indefinite Article
een onnozel
"Hij is een onnozel kind."
Without Article
onnozel
"Dat is onnozel."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'onnozel': Bijvoorbeeld, 'Hij is onnozel.'

onnozel
"Hij is onnozel."

Comparative

💡Om te vergelijken gebruik je 'onnozeler': Bijvoorbeeld, 'Jij bent onnozeler dan zij.'

Base Form
onnozeler
"Jij bent onnozeler dan zij."
With "dan"
onnozelere
"Hij is onnozelere dan zijn vrienden."

Superlative

💡Voor het hoogste niveau gebruik je 'onnozelste': Bijvoorbeeld, 'Hij is de onnozelste van de klas.'

Attributive
de onnozelste
"Hij is de onnozelste van de groep."
Predicative
onnozelst
"Hij is onnozelst."

Important Notes

  • usage:Onnozel kan worden gebruikt voor zowel mensen als dingen.
  • irregular:De comparatieve en superlative vormen zijn niet heel vaak gebruikt in de spreektaal.