Opvallen
VerbAuxiliary Verb
zijn
werkwoord
Het werkwoord 'opvallen' betekent dat iets of iemand aandacht trekt.
Infinitief
Het is moeilijk om niet op te vallen in de massa.
Tegenwoordig deelwoord
De nieuwe leraar is heel opvallend in zijn stijl.
Die opvallende jurk trok veel aandacht.
Tegenwoordige tijd
ik
Als ik in de stad ben, val ik vaak op.
jij / je
Als jij te hard praat, val je op.
u
Wanneer u zo gekleed bent, valt u zeker op.
hij
Hij valt altijd op met zijn kleurrijke outfits.
zij / ze
Zij vallen op door hun lange haren.
het
Het valt op dat mensen steeds meer op hun gezondheid letten.
wij / we
Wij vallen op met onze nieuwe campagne.
jullie
Jullie vallen op met jullie originele ideeën.
Verleden tijd
ik
Ik viel op tijdens de presentatie.
jij / je
Jij viel op met jouw unieke stijl.
u
U viel op met uw presentatie gisteren.
hij
Hij viel op omdat hij anders gekleed was.
zij / ze
Zij vielen op tijdens het feest.
het
Het viel op dat het weer warmer werd.
wij / we
Wij vielen op door onze mooie presentatie.
jullie
Jullie vielen op met jullie nieuwe ideeën.
Voltooid deelwoord
Hij is echt opgevallen op het feest.
Aanvoegende wijs
ik
Ik hoop dat alles goed opvalle.
jij / je
Ik zou willen dat jij meer opvalle.
Gebiedende wijs
Val op met je speciale outfits!
Valt op en laat jezelf zien!