Paruur
de-hetCommon Nounde bepaalde ruimte in een gebouw die bedoeld is voor het samenkomen van een groep mensen, zoals in een club of vereniging
(een paruur in een gemeenschapshuis)
Het paruur is waar we onze vergaderingen houden.
Ze hebben het paruur opnieuw geschilderd voor de bijeenkomst.
- Simple
Deze ruimte is perfect voor feesten.
- Compound
De ruimte is mooi ingericht, en de sfeer is gezellig.
- Complex
De ruimte, die speciaal voor evenementen is ontworpen, biedt plaats aan vijftig mensen.
- Present Tense
We gebruiken deze ruimte vaak voor activiteiten.
- Past Tense
Gisteren was de ruimte vol met gasten.
- Future Tense
Volgend jaar zal de ruimte worden vergroot.
- Declarative
De presentatie is in de grote ruimte.
- Interrogative
Is de ruimte beschikbaar voor de vergadering?
- Imperative
Reserveer de ruimte voor volgende week!
- Context & Scenario
We hebben in de ruimte gezeten om plannen te bespreken.
- Context & Scenario
Tijdens de feestdagen gebruiken we de ruimte voor gezamenlijke maaltijden.
- Context & Scenario
De studenten komen in de ruimte bijeen voor hun project.
- Synonym
De zaal is een communale ruimte die door iedereen kan worden gebruikt.
- Idiomatic
We moeten de ruimte vrijhouden om ruimte te maken voor nieuwe ideeën.
- Related Word
Een ruimte die voor sociale evenementen is aangewezen, is cruciaal voor onze gemeenschap.
de plaats waar bepaalde spelen of wedstrijden plaatsvinden, vaak gebruikt voor sport of spel
(een paruur voor klaverjassen)
Het paruur was gevuld met enthousiaste spelers tijdens het toernooi.
In het paruur werden spannende klaverjas-partijen gespeeld.
- Compound
De wedstrijd was spannend, maar iedereen had plezier.
- Simple
De wedstrijd was zeer competitief.
- Complex
De wedstrijd, die plaatsvond in een groot stadion, trok veel toeschouwers.
- Present Tense
Ik kijk altijd naar de wedstrijd op zaterdag.
- Past Tense
Gisteren was er een belangrijke wedstrijd.
- Future Tense
Volgende week zal er een grote wedstrijd worden gespeeld.
- Declarative
Deze wedstrijd is de finale van het seizoen.
- Interrogative
Wanneer begint de wedstrijd morgen?
- Imperative
Bekijk de wedstrijd uit de eerste rij!
- Context & Scenario
Na school gaan we naar de wedstrijd van het lokale voetbalteam.