Punten
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'punten' heeft betrekking op het toekennen van punten in een beoordelend systeem. Het kan in verschillende contexten worden gebruikt, zoals in spelletjes en beoordelingssystemen.
Infinitief
Je kunt elk moment punten op een bord geven.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik punt de belangrijke informatie.
jij / je
Jij punten goed in de wedstrijd.
u
U punten correct in de toets.
hij
Hij punt de score in het spel.
zij / ze
Zij punt vaak tijdens de les.
het
Het punt dat hij maakt is belangrijk.
wij / we
Wij punten samen in de competitie.
jullie
Jullie punten goed in de examens.
Verleden tijd
ik
Ik puntte de hoogste score vorig jaar.
jij / je
Jij puntte goed tijdens de vorige wedstrijd.
u
U puntte de meeste punten afgelopen keer.
hij
Hij puntte het doelpunt in de finale.
zij / ze
Zij puntte heel goed in de wedstrijd.
het
Het punt dat hij maakte was geweldig.
wij / we
Wij puntte samen het hoogste aantal.
jullie
Jullie puntte al zijn goede ideeën destijds.
Voltooid deelwoord
Ik heb goed gepunt in de wedstrijd.
Tegenwoordig deelwoord
De student is puntend bezig met zijn project.
Het puntende werk heeft veel aandacht nodig.
Aanvoegende wijs
Het is belangrijk dat jij punte zo goed mogelijk.
Gebiedende wijs
Punt nu een keer goed!