Rechten
de-hetVerbInfinitief
Ik wil leren rechten studeren.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik recht de houding van de stoel.
jij / je
Jij recht het ontwerp van het gebouw.
u
U recht het document volgens de regels.
hij
Hij recht de schouders.
zij / ze
Zij recht het voordeel voor zichzelf.
het
Het recht dat is vastgesteld is belangrijk.
wij / we
Wij rechten onze leden.
jullie
Jullie rechten de lobby van de organisatie.
Verleden tijd
ik
Ik rechtte de vlag tijdens de ceremonie.
jij / je
Jij rechtte de situatie met jouw woorden.
u
U rechtte de cijfers in het rapport.
hij
Hij rechtte de verkeerde informatie.
zij / ze
Zij rechtte dezelfde fouten als voorheen.
wij / we
Wij rechtten de balans tijdens de vergadering.
jullie
Jullie rechtten de zaken in het verleden.
Voltooid deelwoord
Het gerecht is inmiddels geserveerd.
Tegenwoordig deelwoord
Rechtend bewegen is belangrijk voor je gezondheid.
De rechtende advocaat hielp zijn cliënt.
Aanvoegende wijs
Mocht hij gelijk hebben, laat hem dan rechte.
Gebiedende wijs
Recht de lijnen op het papier.