Reiken

Verb

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Voltooid deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Gebiedende wijs

Aanvoegende wijs

Examples

  • Hij heeft de prijs gereikt aan de winnaar.

    voltooid deelwoord, indicatief

  • Jij reikt naar de hoogste top.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Reik naar de horizon!

    gebiedende wijs, imperatief

  • Moge hij reike naar de sterren.

    aanvoegende wijs, wens

  • Ik reikte naar de boom in mijn jeugd.

    verleden tijd, indicatief