Saam
Adverbgezamenlijk opnieuw, samen, met elkaar
(iets gebeurt saam)
Zij hebben saam besloten om op vakantie te gaan.
De kinderen speelden saam in het park.
- Simple
De studenten werken gezamenlijk aan hun project.
- Present Tense
Wij vieren gezamenlijk oud en nieuw met vrienden.
- Interrogative
Hebben jullie gezamenlijk een plan gemaakt?
- Context & Scenario
Samen hebben we de tuin opgeknapt.
- Compound
We gingen gezamenlijk naar de tentoonstelling, maar het was erg druk.
- Past Tense
Ze hebben gezamenlijk geluncht bij de nieuwe bistro.
- Declarative
De leraar zegt dat we gezamenlijk moeten studeren voor het examen.
- Complex
Omdat zij gezamenlijk optrokken, konden ze succesvol zijn in hun onderneming.
- Future Tense
Wij zullen gezamenlijk een vergadering houden volgende week.
- Imperative
Laten we gezamenlijk naar de film gaan vanavond!
ergens samen met een ander of anderen heen gaan
(samen op pad)
Laten we saam naar de film gaan vanavond.
We werken saam aan dit project.
- Compound
We gaan samen naar het park, en daarna naar een café.
- Present Tense
Jij en ik werken samen aan dit project.
- Interrogative
Gaan we samen naar het feest?
- Complex
Als we samen fietsen, kunnen we sneller zijn.
- Past Tense
Gisteren gingen we samen naar een concert.
- Declarative
We moeten morgen samen oefenen.
- Context & Scenario
Ik loop samen met mijn vriend naar school.
- Simple
We gaan samen boodschappen doen.
- Future Tense
Morgen gaan we samen naar de stad.
- Imperative
Laten we samen koken vanavond!
onderling, in overeenstemming met elkaar
(saam praten of werken)
De teams hebben saam samengewerkt aan de presentatie.
Ze brainstormden saam over nieuwe ideeën.
- Simple
Er is een overeenstemming over de afspraken.
- Present Tense
Wij werken samen in overeenstemming met de richtlijnen.
- Imperative
Bereik een overeenstemming voordat we verder gaan!
- Context & Scenario
In de vergadering moeten we overeenstemming bereiken over onze doelen.
- Idiomatic
We moeten op één lijn komen, anders is samenwerking moeilijk.
- Complex
De groepen, die verschillende standpunten hadden, kwamen tot overeenstemming tijdens de discussie.
- Future Tense
Wij zullen in overeenstemming werken aan de planning volgende maand.
- Declarative
De partijen hebben de overeenstemming bereikt.
- Context & Scenario
Tijdens het overleg is er overeenstemming bereikt over het budget.
- Synonym
Deze consensus is noodzakelijk voor samenwerking.
- Compound
De studenten hebben dezelfde opvattingen, en daarom is er een overeenstemming.
- Past Tense
Zij bereikten overeenstemming over het project vorige week.
- Interrogative
Hebben jullie overeenstemming bereikt over de details?
- Context & Scenario
Laten we allemaal in overeenstemming samenkomen voor dit feest.
- Related Word
De overeenstemming tussen de teams was cruciaal voor het succes.