Spuien

Verb

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Voltooid deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples

  • Ik spui mijn emoties als ik nerveus ben.

    tegenwoordige tijd, indicatief