Steunen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'steunen' betekent hulp of steun bieden aan iemand of iets.
Infinitief
Wij willen de organisatie steunen.
Tegenwoordig deelwoord
Steunend op zijn ervaring, gaf hij advies.
De steunende handen hielpen veel mensen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik steun mijn vrienden altijd.
jij / je, u
Jij steunt de juiste zaak.
wij / we, zij / ze, jullie
Wij steunen dit project met volle overtuiging.
Verleden tijd
ik
Ik steunde hem toen hij het moeilijk had.
jij / je, u
Jij steunde de campagne van de stad.
hij, zij / ze, het
Hij steunde zijn vrienden in moeilijke tijden.
wij / we, jullie, zij / ze
Wij steunden het team door hem aan te moedigen.
Voltooid deelwoord
Hij is altijd gesteund door zijn familie.
Aanvoegende wijs
Moge hij de goede weg steune.
Gebiedende wijs
Steun de goede doelen!
jullie
Steunt deze zaak samen!