Stranden

Verb

Auxiliary Verb

zijn

werkwoord

Het werkwoord 'stranden' kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt, bijvoorbeeld in de context van een schip dat strandt of een persoon die vastloopt in een situatie.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je, u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we, jullie

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je, u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we, jullie

Voltooid deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples