Testen
VerbInfinitief
Ik ga de software testen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik test de nieuwe applicatie.
jij / je, u
Test je de software vandaag?
hij, zij / ze, het
Hij test de nieuwe functie.
wij / we
Wij testen de updates samen.
jullie
Jullie testen de apparaten volgende week.
zij / ze
Zij testen de software al een maand.
Verleden tijd
ik
Ik testte het programma gisteren.
jij / je, u
Testte je de nieuwe update al?
hij, zij / ze, het
Hij testte de nieuwe versie van de website.
wij / we
Wij testten het systeem voor de lancering.
jullie
Jullie testten de nieuwe hardware gisteren.
zij / ze
Zij testten verschillende oplossingen afgelopen maand.
Voltooid deelwoord
De software is getest voordat deze werd vrijgegeven.
Tegenwoordig deelwoord
Testend komt hij tot nieuwe inzichten.
Testende probeerde ze verschillende methoden.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat jij die software teste voor ons.
Gebiedende wijs
Test de applicatie voordat je hem aan anderen toont.