Uitverkoop

Common Noun
1
Complex
Past Tense
Interrogative
Compound
Future Tense
Imperative
Simple
Present Tense
Declarative
Interrogative
Een drukke winkel tijdens een uitverkoop met klanten die producten bekijken en een blije winkelier die hen helpt.
Vibrante uitverkoop in een drukke winkel
Een drukke winkel tijdens een uitverkoop met klanten die producten bekijken en een blije winkelier die hen helpt.
2
Compound
Past Tense
Interrogative
Complex
Future Tense
Imperative
Simple
Present Tense
Declarative
Simple
Vibrante retro-futuristische scène van een meubeluitverkoop met vintage geklede shoppers
Retro-Futuristische Meubeluitverkoop in de Stad
Vibrante retro-futuristische scène van een meubeluitverkoop met vintage geklede shoppers
3
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Een levendige boetiek met een grote etalage die kleurrijke kleding en accessoires toont, vergezeld van felle uitverkoopborden.
Seizoensuitverkoop in een boetiek met kleurrijke mode
Een levendige boetiek met een grote etalage die kleurrijke kleding en accessoires toont, vergezeld van felle uitverkoopborden.