Uitverkoop
Common Nounperiode waarin producten tegen lagere prijzen worden verkocht
(de winkel heeft uitverkoop)
De uitverkoop begint volgende week, dus alle spullen zijn veel goedkoper.
Tijdens de uitverkoop kan je echt goede deals vinden.
- Complex
De uitverkoop, die jaarlijks terugkomt, trekt altijd veel klanten aan.
- Past Tense
Vorige maand kocht ik een nieuwe jas tijdens de uitverkoop.
- Interrogative
Wanneer begint de uitverkoop dit jaar?
- Compound
De uitverkoop is spannend, en mensen staan in de rij om binnen te komen.
- Future Tense
Volgende week zal ik veel korting krijgen tijdens de uitverkoop.
- Imperative
Mis de uitverkoop niet, want de prijzen dalen!
- Simple
De uitverkoop is vandaag begonnen.
- Present Tense
Ik koop graag kleren tijdens de uitverkoop.
- Declarative
De uitverkoop is leuk; het helpt ons om geld te besparen.
- Interrogative
In de uitverkoop kocht ik veel nieuwe dingen voor mijn huis.
specifieke actie waarbij artikelen tijdelijk in prijs zijn verlaagd
(er is een uitverkoop van meubels)
De uitverkoop van de zomercollectie is altijd populair.
Ze hebben een grote uitverkoop in de stad voor de feestdagen.
- Compound
De actie is populair, en veel mensen komen naar de winkel.
- Past Tense
Vorige maand was er een actie voor de nieuwe meubels.
- Interrogative
Is er een actie voor de meubels deze week?
- Complex
De actie, die slechts deze week geldig is, trekt veel klanten.
- Future Tense
Volgende week zal er een grote actie zijn voor de meubels.
- Imperative
Neem deel aan de actie en bespaar geld!
- Simple
De actie voor de meubels is aantrekkelijk.
- Present Tense
Iedereen geniet van de actie tijdens de uitverkoop.
- Declarative
De meubels zijn nu in de actie van deze maand.
- Simple
Ik heb een spaaractie voor meubels opgezet.
moment wanneer iemand of een winkel al zijn overgebleven voorraad wil kwijtgeraakt
(de uitverkoop in de boetiek)
Na het seizoen houden ze een uitverkoop om de restanten te verkopen.
De uitverkoop is meestal een goed moment om leuke aanbiedingen te scoren.
- Complex
De uitverkoop in de boetiek, die volgende week begint, zal ervoor zorgen dat de voorraad snel opraakt.
- Future Tense
Ik zal morgen de voorraad in de winkel controleren.
- Interrogative
Moet de boetiek niet iets met zijn voorraad doen?
- Context & Scenario
In de klas leren we over het beheren van voorraad in een winkel.
- Related Word
Het magazijn moet zijn voorraad artikelen bijhouden.
- Compound
De boetiek heeft een grote voorraad, maar het verkoopt ook nieuwe collecties.
- Present Tense
Ik kijk vandaag naar de voorraad in de winkel.
- Declarative
De boetiek moet zijn voorraad verminderen.
- Context & Scenario
Tijdens de uitverkoop koop ik vaak een extra paar schoenen in de boetiek.
- Synonym
De winkel heeft niet alleen kleding, maar ook een grote voorraad accessoires.
- Simple
De boetiek heeft een grote voorraad kleding.
- Past Tense
Ik keek gister naar de voorraad in de winkel.
- Imperative
Controleer de voorraad en zet de spullen in de uitverkoop!
- Context & Scenario
We organiseren een feestje en willen de voorraad snacks aanvullen.
- Idiomatic
Tijdens de uitverkoop wordt de voorraad snel uitverkocht; het gaat als warme broodjes over de toonbank.