Vaderen
VerbInfinitief
Om te vaderen moet je eerst goed begrijpen wat het betekent.
Tegenwoordig deelwoord
De vaderende man speelde met zijn kinderen in de speeltuin.
De vaderende ouder las een boek voor aan zijn kinderen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik vader altijd met veel liefde.
jij / je, u
Jij vaderen op een geweldige manier!
hij, zij / ze, het
Hij vadert zoals zijn vader deed.
wij / we
Wij vaderen samen met veel geduld.
jullie
Jullie vaderen allebei heel goed.
Verleden tijd
ik
Ik vaderde vroeger met veel toewijding.
jij / je, u
Jij vaderde heel anders dan ik.
hij, zij / ze, het
Hij vaderde als een echte professional.
wij / we
Wij vaderden samen toen de kinderen klein waren.
jullie
Jullie vaderden vroeger als team.
Voltooid deelwoord
Hij heeft altijd gevaderd met veel liefde.
Aanvoegende wijs
Moge jij altijd kunnen vadere zoals je wilt.
Gebiedende wijs
Vader nu met alle liefde!
Vadert goed als een team!