Verdwalen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'verdwalen' betekent het verliezen van de weg of de richting in een onbekend gebied.
Infinitief
Ik wil niet verdwalen in het bos.
Tegenwoordig deelwoord
Verdwalend in zijn gedachten, merkte hij niet dat het donker werd.
De verdwalende toeristen vragen om hulp.
Tegenwoordige tijd
ik
Als ik de weg niet weet, verdwaal ik vaak.
jij / je
Jij verdwaalt als je niet oplet.
u
U verdwaalt gemakkelijk in deze stad, als u niet bekend bent.
hij
Hij verdwaalt altijd in grote bibliotheken.
zij / ze
Zij verdwaalt vaak tijdens lange wandelingen.
het
Het lijkt alsof het altijd verdwaalt in de mist.
wij / we
Wij verdwalen soms in onze dromen.
jullie
Jullie verdwalen als jullie niet naar de borden kijken.
Verleden tijd
ik
Gisteren verdwaalde ik tijdens mijn hike.
jij / je
Jij verdwaalde vroeger ook wel eens in de stad, toch?
u
U verdwaalde ooit tijdens de vakantie, herinner ik me.
hij
Hij verdwaalde tijdens zijn fietstocht.
zij / ze
Zij verdwaalde in het onbekende gebied.
het
Het verdwaalde per ongeluk tijdens de zoektocht.
wij / we
Wij verdwaalden toen we de verkeerde afslag namen.
jullie
Jullie verdwaalden samen in het park.
zij / ze
Zij verdwaalden met zijn allen in die grote stad.
Voltooid deelwoord
Ik ben verdwaald in het bos en kon de weg niet terugvinden.
Aanvoegende wijs
Als ik maar niet verdwale, dan kan ik op tijd komen.
Gebiedende wijs
Verdwaal niet terwijl je mij volgt!
Verdwaalt niet in het donker, we moeten samen blijven.
Examples
Ik zag dat de kinderen verdwaald waren in het park.
verleden tijd, aantonende wijs
Verdwaal niet, het is donker buiten!
gebiedende wijs, gebiedende wijs