Vereenvoudigen
VerbInfinitief
Ik wil leren hoe ik complexe concepten kan vereenvoudigen.
Tegenwoordig deelwoord
De docent is vereenvoudigend uitleg aan het geven.
Een vereenvoudigende uitleg helpt beginnende studenten.
Tegenwoordig deelwoord
De docent is vereenvoudigend uitleg aan het geven.
Een vereenvoudigende uitleg helpt beginnende studenten.
Gebiedende wijs
jij / je
Vereenvoudig de tekst zodat het begrijpelijker is.
jullie
Vereenvoudigt de instructies voor de volgende les.
Tegenwoordig deelwoord
Het vereenvoudigend proces maakt het makkelijker voor iedereen.
Voltooid deelwoord
De uitleg is vereenvoudigd voor betere verstaanbaarheid.
Verleden tijd
ik
Ik vereenvoudigde de procedure in mijn laatste project.
wij / we
Wij vereenvoudigden het proces samen.
Aanvoegende wijs
ik, jij / je, hij, zij / ze
Ik hoop dat je alles vereenvoudige in je presentatie.