Verlenen
VerbInfinitief
Ik heb de kans om mijn hulp te verlenen.
Tegenwoordig deelwoord
Zij is verlenend aan het project om meer ruimte te creëren.
De verlenende hand van de vrijwilliger hielp iedereen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik verleen vaak diensten in mijn vrije tijd.
jij / je
Jij verleent altijd de juiste hulp.
u
U verleent assistentie aan de bezoekers.
hij
Hij verleent zijn kennis voor het goede doel.
zij / ze
Zij verleent steun aan het project.
het
Het verleent toegang tot belangrijke informatie.
wij / we
Wij verlenen veel aandacht aan het milieu.
jullie
Jullie verlenen hulp aan de slachtoffers.
Verleden tijd
ik
Ik verleende hulp aan mijn buurman gisteren.
jij / je
Jij verleende altijd ondersteuning in moeilijke tijden.
u
U verleende zijn advies in deze kwestie.
hij
Hij verleende zijn tijd aan het goede doel in het verleden.
zij / ze
Zij verleende hulp aan de zielige dieren.
het
Het verleende absolute stilte aan de ruimte.
wij / we
Wij verleenden onze diensten vorig jaar.
jullie
Jullie verleenden een handje tijdens het feest.
zij / ze
Zij verleenden spreekbeurten over belangrijke onderwerpen.
Voltooid deelwoord
Ik heb hulp verleend aan diegene die het nodig had.
Aanvoegende wijs
Als hij maar verlene aan de groep zou geven.
Gebiedende wijs
Verleen alsjeblieft je medewerking aan dit project.
Verleent hij zijn steun in deze zaak?