Wetten
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'wetten' heeft te maken met juridische regels en voorschriften.
Infinitief
Het is belangrijk om te wetten wat je mag en wat je niet mag.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is wettend bezig met het schrijven van de nieuwe wet.
Wettende partijen moeten zich aan de regels houden.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik wet dat deze regels belangrijk zijn.
jij / je
Jij wet wat er moet gebeuren.
u
U wet wat de implicaties zijn.
hij
Hij wet dat hij die regels moet volgen.
zij / ze
Zij wet dat ze zich aan de wet moeten houden.
het
Het wetsvoorstel is onlangs goedgekeurd.
wij / we
Wij wetten al jaren dat deze wet niet werkt.
jullie
Jullie wetten dat het belangrijk is om de regels te volgen.
Verleden tijd
ik
Ik wette dat de regels veranderd zouden worden.
jij / je
Jij wette dat het niet goed zou komen.
u
U wette dat deze beslissing noodzakelijk was.
hij
Hij wette dat de nieuwe wet strenger zou zijn.
zij / ze
Zij wette dat de oude wet niet meer voldeed.
het
Het voorstel wette niet goed bij de bevolking.
wij / we
Wij wetten vroeger veel over de oude wetten.
jullie
Jullie wetten dat ze een goede keuze maakten.
Voltooid deelwoord
De regels zijn gewet door de autoriteiten.
Aanvoegende wijs
Het is beter dat je wette hoe de regels zijn.
Gebiedende wijs
Wet de nieuwe regels vandaag nog!
Examples
Wetten is belangrijk voor een rechtvaardige samenleving.
infinitief, indicatief
Wettend aan de regels, kunnen we een goede discussie hebben.
tegenwoordige deelwoord, indicatief
Vandaag wet ik dat we de juiste beslissing hebben genomen.
tegenwoordige tijd, indicatief
Gister wette hij dat het wetenschappelijk bewijs positief was.
verleden tijd, indicatief
De regels zijn gewet door de autoriteiten, dus volg ze.
voltooid deelwoord, indicatief
Als je twijfelt, wette dan wat je kunt doen.
aanvoegende wijs, subjunctief
Wet de regels goed en volg ze op.
gebiedende wijs, imperatief