Wetten

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

Het werkwoord 'wetten' heeft te maken met juridische regels en voorschriften.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Voltooid deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples

  • Wetten is belangrijk voor een rechtvaardige samenleving.

    infinitief, indicatief

  • Wettend aan de regels, kunnen we een goede discussie hebben.

    tegenwoordige deelwoord, indicatief

  • Vandaag wet ik dat we de juiste beslissing hebben genomen.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Gister wette hij dat het wetenschappelijk bewijs positief was.

    verleden tijd, indicatief

  • De regels zijn gewet door de autoriteiten, dus volg ze.

    voltooid deelwoord, indicatief

  • Als je twijfelt, wette dan wat je kunt doen.

    aanvoegende wijs, subjunctief

  • Wet de regels goed en volg ze op.

    gebiedende wijs, imperatief