Nederlands
Adjectivebetreffende Nederland of de Nederlandse taal
(iets dat met Nederland of de taal te maken heeft)
Hij spreekt vloeiend Nederlands.
De Nederlandse cultuur is erg divers.
- Simple
Nederland is een prachtig land.
- Past Tense
Ik woonde in Nederland voor een paar jaar.
- Interrogative
Is Nederland een mooi land?
- Compound
Nederland is een prachtig land, maar het weer is vaak wisselvallig.
- Present Tense
Ik woon in Nederland.
- Declarative
Nederland is beroemd om zijn molens.
- Complex
Hoewel Nederland niet groot is, heeft het veel te bieden op cultureel vlak.
- Future Tense
Ik zal binnenkort naar Nederland reizen.
- Imperative
Bezoek Nederland om de cultuur te ervaren!
- Context & Scenario
Ik ga vaak naar Nederland tijdens de zomer.
van of voor de mensen van Nederland
(iets dat te maken heeft met de Nederlandse bevolking)
De Nederlandse tradities zijn heel interessant.
Ze zijn trots op hun Nederlandse afkomst.
- Simple
De bevolking in Nederland groeit elk jaar.
- Past Tense
Vorig jaar nam de bevolking in steden toe door migratie.
- Imperative
Leer meer over de bevolking en hun gebruiken!
- Compound
De bevolking van Nederland is divers, en veel mensen spreken meerdere talen.
- Present Tense
Vandaag de dag is de bevolking van Nederland beter geïnformeerd over klimaatverandering.
- Declarative
De bevolking van Nederland deelt graag hun tradities met anderen.
- Context & Scenario
In Amsterdam is de bevolking erg internationaal.
- Complex
De bevolking, die in verschillende steden woont, heeft unieke cultuurverschillen.
- Future Tense
In de toekomst zal de bevolking van Nederland nog verder toenemen als gevolg van internationale migratie.
- Interrogative
Hoeveel mensen vormen de bevolking van Nederland?
de taal die in Nederland wordt gesproken
(de officiële taal van Nederland)
In de klas leren we Nederlands.
Hij heeft Nederlands als tweede taal geleerd.
- Simple
Taal is belangrijk voor communicatie.
- Past Tense
Zij sprak de taal perfect toen ze jonger was.
- Declarative
De taal is essentieel voor de persoonlijke ontwikkeling.
- Context & Scenario
Elke dag oefenen we de taal met elkaar.
- Complex
De taal, die door vele mensen in Nederland wordt gesproken, is een belangrijke cultuurdrager.
- Present Tense
Ik spreek de taal vloeiend.
- Interrogative
Spreek je de taal van Nederland?
- Compound
De taal die wij op school leren is belangrijk, en het helpt ons in internationale relaties.
- Future Tense
Wij zullen de taal beter leren bij de cursus volgend jaar.
- Imperative
Leer de taal goed, zodat je kunt reizen!