Anders
AdjectiveAttributive Forms
💡Als je zegt 'de andere stoel' of 'een ander idee', gebruik je 'ander' vóór het zelfstandig naamwoord.
- With Definite Article
- de/het andere
- "De andere kleur is mooier."
- With Indefinite Article
- een ander
- "Ik wil een ander boek lezen."
- Without Article
- ander
- "Ander voedsel is belangrijk."
Predicative Form
💡Na 'zijn' gebruik je 'anders': De situatie is anders.
Comparative
💡Als je dingen vergelijkt, gebruik je 'anders': Hij denkt anders dan ik.
- Base Form
- anders
- "Hij doet het anders."
- With "dan"
- anders dan
- "Ze denkt anders dan haar vriend."
Superlative
💡Voor het hoogste niveau gebruik je 'het anders': Dit is het anders dat ik ooit heb gehoord.
- Attributive
- het anders
- "Dit is het anders muziekstuk dat ik ken."
- Predicative
- het anders
- "Dit is het anders wat ik ooit heb gehoord."