Baby
deCommon Nouneen zeer jonge mens, meestal aangeduid als een kind van de geboorte tot ongeveer één jaar oud
(een pasgeboren kind wordt vaak een baby genoemd)
De baby slaapt rustig in zijn wieg.
Zij heeft net een baby gekregen en is ontzettend blij.
- Simple
Het kind lacht naar zijn moeder.
- Compound
Het kind eet een appel, maar het wil ook een koekje.
- Complex
Het kind, dat net heeft leren lopen, rent rond in de tuin.
- Present Tense
Ik zie het kind op het speelplein.
- Past Tense
Gisteravond zag ik een kind spelen in het park.
- Future Tense
Volgende week zal het kind zijn eerste verjaardag vieren.
- Declarative
Het kind is gelukkig.
- Interrogative
Is het kind al aan het slapen?
- Imperative
Draag het kind voorzichtig!
- Context & Scenario
Het kind speelt met zijn nieuwe speelgoed thuis.
- Context & Scenario
In de klas zien we vaak kinderen, maar vooral ook een kind dat een speciale zorg nodig heeft.
- Context & Scenario
Tijdens het feest haar vrienden is het kind aan het lachen.
- Synonym
Een peuter is meestal een kind van één tot drie jaar.
- Related Word
De zorg voor een baby, die een soort kind is, is belangrijk.
- Idiomatic
Kwaad of niet, het kind wil gewoon lekker spelen met zijn vriendjes.
een schattig of aanhankelijk jong dier, vooral als het gaat om zoogdieren
(baby kan ook verwijzen naar jonge dieren)
De puppy's zijn nog maar een paar weken oud, ze zijn echt schattige baby's.
De leeuwin speelt met haar baby in het gras.
- Simple
Het jonge vosje dartelt door het veld.
- Declarative
Dit jonge diertje maakt iedereen gelukkig.
- Context & Scenario
Ik zie vaak jonge vogels in de tuin.
- Related Word
Het jonge lam volgt zijn moeder overal.
- Complex
Omdat het jonge dier honger heeft, vraagt het om voedsel.
- Present Tense
De schattige jongen kijkt nieuwsgierig naar de wereld om zich heen.
- Future Tense
Morgen zullen we een jong konijntje adopteren.
- Imperative
Geef dat jonge vosje wat water!
- Context & Scenario
Tijdens het feest liet de jongen zijn hond zien aan iedereen.
- Idiomatic
Dat jonge diertje is nog niet op zichzelf aangewezen; het is afhankelijk van zijn moeder.
- Compound
De jonge kat speelt met een bal, en ze is altijd zo energiek.
- Past Tense
Gisteren zag ik een jong hertje in het bos.
- Interrogative
Zie jij dat jonge zeeglas in de nabijheid van het strand?
- Context & Scenario
Op school leren we over jonge dieren die in het wild leven.
- Synonym
Het jong dat in de zomer werd geboren, is nu al groot.
diminutief vorm van 'baby', gebruikt om schattigheid of kleine grootte aan te duiden
(het woord baby'tje wordt gebruikt voor een kleine of schattige baby)
Kijk naar dat schattige baby'tje in de kinderwagen!
Die baby'tjes zijn zo klein, ik kan niet stoppen met lachen.
- Simple
Dat schattige baby'tje slaapt vredig.
- Present Tense
Ik zie een schattig baby'tje in de winkel.
- Interrogative
Is dat baby'tje niet schattig?
- Context & Scenario
Tijdens de babyshow zag ik veel schattige baby'tjes.
- Idiomatic
Dat schattige baby'tje brengt haar ouders in de wolken.
- Compound
Dat schattige baby'tje en de kleine puppy spelen samen in de tuin.
- Past Tense
Ik zag dat schattige baby'tje gisteren op straat.
- Declarative
Dit baby'tje is erg schattig.
- Context & Scenario
De ouders hebben een schattig baby'tje gekregen.
- Synonym
Er zijn veel schattige kinderen in de speeltuin.
- Complex
Het baby'tje dat gisteren werd geboren, is ontzettend schattig.
- Future Tense
Morgen zal de moeder haar schattige baby'tje meenemen naar het park.
- Imperative
Koop een schattig baby'tje voor de fotoshoot!
- Context & Scenario
De kleuter vertelt over het schattige baby'tje van haar buurman.
- Related Word
Het kleine schatje glimlacht naar iedereen.