Belonen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'belonen' verwijst naar het geven van een beloning als een vorm van erkenning.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat hij mij belone.
Infinitief
Je moet hard werken om te belonen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik belonen de beste studenten.
jij / je
Jij beloon de medewerkers voor hun harde werk.
u
U beloont de deelnemers naar hun prestaties.
hij
Hij beloont zijn vrienden met cadeaus.
zij / ze
Zij beloont haar kinderen met lekkere snoepjes.
het
Het beloont om goed je best te doen.
wij / we
Wij beloont onszelf na hard werken.
jullie
Jullie beloont je team na het behalen van het doel.
Tegenwoordig deelwoord
De belonend actie motiveert de werknemers.
De belonende sfeer helpt bij motivatie.
Gebiedende wijs
Beloon de kinderen voor hun inzet.
Beloont ze als ze goed presteren.
Voltooid deelwoord
Hij is beloond voor zijn harde werk.
Verleden tijd
ik
Ik beloonde hem voor zijn inzet.
wij / we
Wij beloonden de spelers na de wedstrijd.