Bepalen
VerbInfinitief
Ik wil leren hoe ik deze situatie kan bepalen.
Tegenwoordig deelwoord
De bepalende factoren voor het succes zijn belangrijk.
De bepalende invloed van de omgeving is merkbaar.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik bepaal mijn eigen toekomst.
jij / je, u
Jij bepaalt wat we doen vandaag.
zij / ze, hij, het
Hij bepaalt de regels voor het spel.
wij / we, jullie
Wij bepalen samen de toekomst van ons bedrijf.
Verleden tijd
ik
Ik bepaalde de koers van het project vorig jaar.
jij / je, u
Jij bepaalde de regels voor de vergadering.
hij, zij / ze, het
Zij bepaalde de agenda van het gesprek.
wij / we, jullie
Wij bepaalden de prijzen tijdens de vergadering.
Voltooid deelwoord
Dit resultaat is goed bepaald door de onderzoekers.
Aanvoegende wijs
ik
Als ik maar bepaal hoe het verder gaat.
Gebiedende wijs
Bepaal je eigen doelstellingen!
Bepaalt welke richting we op gaan!
Examples
Je moet goed nadenken voordat je iets bepaalt.
tegenwoordige tijd, indicatief
Het team heeft de strategie bepaald voor dit project.
voltooid deelwoord, indicatief
Wie bepaalt de spelregels?
tegenwoordige tijd, indicatief