Bevel

hetCommon Noun
1
Compound
Simple
Complex
Past Tense
Present Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Een energieke lerares geeft een bevel aan studenten in een kleurrijke klaslokaal.
Lerares geeft bevel in dynamische klaslokaal
Een energieke lerares geeft een bevel aan studenten in een kleurrijke klaslokaal.
2
Compound
Simple
Complex
Present Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Een krachtige burgemeester drukt een groot, versierd document af aan bezorgde burgers in een weelderig stadhuis.
Dramatische scène van burgemeester die officieel besluit aan burgers overhandigt
Een krachtige burgemeester drukt een groot, versierd document af aan bezorgde burgers in een weelderig stadhuis.
3
Compound
Past Tense
Context & Scenario
Related Word
Simple
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Present Tense
Declarative
Imperative
Synonym
Abstracte weergave van een generaal die bevel geeft aan diverse soldaten in een dynamische militaire scène.
Kleurrijke abstracte militaire scène van een generaal
Abstracte weergave van een generaal die bevel geeft aan diverse soldaten in een dynamische militaire scène.
4
Simple
Future Tense
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Een sfeervolle afbeelding van een groep vrienden in een gezellig interieur, met iemand die speels naar een ondertekent bordje 'Stop!' wijst terwijl de anderen lachen.
Een speelse groepsfoto van vrienden met een humoristisch bevel
Een sfeervolle afbeelding van een groep vrienden in een gezellig interieur, met iemand die speels naar een ondertekent bordje 'Stop!' wijst terwijl de anderen lachen.