Bezemen
Verbde actie van schoonmaken met een bezem
(iemand bezemt de vloer)
Zij bezemt de woonkamer elke weekend grondig.
Hij heeft de garage bezemd voordat de sneeuw kwam.
- Complex
De man, die elke zaterdag schoonmaakt, bezemt de vloer.
- Present Tense
Ik maak de vloer vandaag schoon.
- Declarative
Zij maakt de vloer schoon met een bezem.
- Compound
Elke dag maak ik huiswerk, maar schoonmaken is ook belangrijk.
- Context & Scenario
Op het feest gisteren hielp ik met schoonmaken, en als gevolg bezemde ik de vloer samen met vrienden.
- Idiomatic
Hij maakte de vloer schoon, maar het was alsof hij water naar de zee droeg.
- Simple
Hij maakt de vloer schoon met een bezem.
- Compound
Hij bezemt de woonkamer, en zijn zus doet de keuken.
- Past Tense
Gisteren maakte ik de vloer schoon met een bezem.
- Future Tense
Morgen zal ik de vloer schoonmaken voor het feestje.
- Interrogative
Maak jij de vloer schoon met de bezem?
- Imperative
Maak de vloer schoon voordat de gasten aankomen!
- Complex
Emma, die altijd helpt met schoonmaken, bezemt de hal snel en efficiënt.
- Context & Scenario
Tijdens het schoonmaken moest ik ook de vloer bezemen.
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe we onze omgeving schoon kunnen houden en schoonmaken met een bezem.
- Synonym
Hij veegde de vloer schoon met een bezem.
- Related Word
Zij heeft een schoonmaakproduct gebruikt dat het bezemen gemakkelijker maakt.
verwijderen of afruimen van iets met een bezem
(afval of rommel wordt bezemd)
De tuinman bezemt de bladeren van het pad.
Voor de winter is het goed om de stoep te bezemen.
- Complex
De huisvrouw, die altijd netjes is, verwijdert het vuil met een bezem.
- Present Tense
Ik verwijder de sneeuw met een bezem.
- Interrogative
Verwijder jij de rommel met een bezem?
- Context & Scenario
Op school leren we hoe we de speeltuin moeten verwijderen met een bezem.
- Synonym
Het lijkt wel alsof we elke week de bladeren verwijderen.
- Compound
Zij verwijdert de rommel van de vloer, en de kinderen helpen mee.
- Simple
Hij verwijdert het stof met een bezem.
- Future Tense
Morgen zal zij de tuin verwijderen met een bezem.
- Past Tense
Hij verwijderde de bladeren uit de tuin met een bezem.
- Imperative
Verwijder de bladeren van het pad!
- Declarative
Hij verwijdert de stof regelmatig.
- Context & Scenario
Ik verwijder altijd het afval uit de tuin na een feestje.
- Context & Scenario
Tijdens het tuinfeest verwijderden we de rommel met een bezem.
- Related Word
De bezem is essentieel voor het verwijderen van rommel.
- Idiomatic
We moeten het vuil opruimen voordat het gaat regenen.
symbolisch gebruik om iets te verwijderen of weg te nemen
(een probleem of zorgen 'bezemen')
Na de ruzie besloot hij de negatieve gedachten te bezemen.
Het is tijd om de oude gewoontes te bezemen en opnieuw te beginnen.
- Simple
Het is symbolisch om deze plek te bezemen, zodat we verder kunnen gaan.
- Past Tense
Vorige week bezemde ik mijn zorgen en voelde me lichter.
- Imperative
Bezem je twijfels weg en kijk vooruit!
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering bezemen we de mogelijke obstakels voor ons project.
- Synonym
Om verder te gaan in het leven, is het belangrijk om symbolisch de oude lasten te bezemen.
- Compound
We moeten onze angsten bezemen, want alleen dan kunnen we vooruit kijken.
- Present Tense
Ik bezem de negatieve energie dagelijks weg.
- Declarative
We bezemen onze problemen voordat we een nieuw project starten.
- Context & Scenario
Na een lange dag probeer ik mijn stress te bezemen voordat ik ga slapen.
- Related Word
Iedereen moet wel eens zijn zorgen bezemen. Het is een vorm van zelfzorg.
- Complex
Als je de zorgen uit het verleden wilt bezemen, moet je eerst erkennen dat ze er zijn.
- Future Tense
Ik zal de twijfels bezemen voordat ik de grote stap zet.
- Interrogative
Bezem je ook weleens je zorgen weg?
- Context & Scenario
Laten we even gaan wandelen; het is tijd om de frustraties te bezemen.
- Idiomatic
Als ik twijfel, probeer ik altijd mijn gedachten te bezemen, zodat ik helder kan denken.