Bijvoeglijk

Adjective
1
Compound
Present Tense
Declarative
Interrogative
Context & Scenario
Simple
Past Tense
Future Tense
Imperative
Complex
Een levendige scène van een gezin rond een grote tafel vol voedsel, met een kind dat enthousiast wijst naar een grote hond.
Gezellig gezin met veel eten en een grote hond
Een levendige scène van een gezin rond een grote tafel vol voedsel, met een kind dat enthousiast wijst naar een grote hond.
2
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Vrolijke karakters die bijvoeglijke naamwoorden uitbeelden, omringend een open boek.
Speelse illustratie van bijvoeglijke naamwoorden in de taal
Vrolijke karakters die bijvoeglijke naamwoorden uitbeelden, omringend een open boek.