Bijvoeglijk

Adjective

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de bijvoeglijke vorm', gebruik je 'bijvoeglijke' vóór het zelfstandig naamwoord.

With Definite Article
de bijvoeglijke
"De bijvoeglijke vorm van het woord is belangrijk."
With Indefinite Article
een bijvoeglijk
"Een bijvoeglijk woord geeft meer informatie."
Without Article
bijvoeglijk
"Hij gebruikt het woord bijvoeglijk."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'bijvoeglijk': Dit woord is bijvoeglijk.

bijvoeglijk
"Dat woord is bijvoeglijk."

Comparative

💡Als je iets vergelijkt, gebruik je 'bijvoeglijker': Dit woord is bijvoeglijker dan dat andere woord.

Base Form
bijvoeglijker
"Deze uitleg is bijvoeglijker dan de vorige."
With "dan"
bijvoeglijker
"Dat is bijvoeglijker dan een normaal woord."

Superlative

💡Voor de hoogste trap gebruik je 'bijvoeglijkst': Dit is het bijvoeglijkst in deze zin.

Attributive
de bijvoeglijkste
"Dit is de bijvoeglijkste term in de tekst."
Predicative
bijvoeglijkst
"Dit woord is bijvoeglijkst van allemaal."

Important Notes

  • usage:'Bijvoeglijk' wordt gebruikt in de grammatica om een type woord te beschrijven.