Blijven

Verb

Auxiliary Verb

zijn

werkwoord

De werkwoord 'blijven' heeft de betekenis van continuïteit of het voortduren van een staat.

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je, u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we, jullie

  • jullie

  • zij / ze

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we, jullie

  • zij / ze

Gebiedende wijs

  • jij / je

  • u

Aanvoegende wijs

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Voltooid deelwoord

Examples

  • Als jij zegt dat je blijft, dan blijf ik ook.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Ze zeiden dat ze niet bleven voor het diner.

    verleden tijd, indicatief

  • Blijf hier en wees rustig.

    gebiedende wijs, imperatief